Van Aartsen: verbod op salafisme is onwenselijk - NRC
Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Politiek

Van Aartsen: verbod op salafisme is onwenselijk

„Ik vraag mij af of de Tweede Kamer zelf nog wel gelooft in de beginselen van de rechtsstaat.”

Burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag.
Burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag. Foto Martijn Beekman/ANP

Een verbod op salafistische organisaties is onwenselijk en druist in tegen de grondwet. Dat zegt de Haagse burgemeester Jozias van Aartsen (VVD) vandaag in NRC.

De Tweede Kamer heeft het kabinet in een motie gevraagd te onderzoeken of salafistische organisaties kunnen worden verboden. Deze fundamentalistische islamstroming kent onverdraagzame en anti-democratische aspecten. De Kamer beschouwt het salafisme als een voedingsbodem voor gewelddadig jihadisme.

Maar burgemeester Van Aartsen ziet niets in een verbod op salafistische organisaties. Volgens hem handelen deze organisaties in Nederland binnen de kaders van de wet en is het geen taak van de overheid om ultraorthodoxe geloven in te dammen. „Wij hebben in Nederland vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst. Wij beoordelen mensen niet op gedachten of ideeën. Dat is de hoeksteen van de rechtsstaat waar onze democratie op is gebaseerd. Ik vraag mij af of de Tweede Kamer zelf nog wel gelooft in de beginselen van de rechtsstaat.”

Samenwerken

Van Aartsen heeft meerdere salafistische moskeeën in zijn stad. In plaats van deze tegen te werken, werkt de burgemeester met hen samen. Ze krijgen subsidie voor taalles, doen jongerenwerk en helpen tijdens Oud en Nieuw de politie met een buurtwacht in het bestrijden van onrust.

Dit kwam Van Aartsen vorige week op kritiek te staan van de Tweede Kamer, die vindt dat gemeenten niet moeten samenwerken met salafisten. Van Aartsen is echter positief over de samenwerking. Volgens hem is het aantal incidenten met Oudjaar teruggedrongen mede dankzij de inzet van buurtwachten. Hij hekelt het feit dat de Kamer salafisme gelijkstelt aan jihadisme, wat volgens hem niet klopt. Mensen kunnen worden vervolgd wegens daden, zoals het prediken van geweld, en niet vanwege opvattingen, benadrukt van Aartsen. „Het zit mij hoog dat de Tweede Kamer, die in het leven is geroepen om wetgeving te maken, dit niet meer weet.”

Een verbod op salafistische organisaties kan volgens Van Aartsen averechtse effecten hebben. Het zou leiden tot „beeldvorming dat deze mensen apart gezet worden, dat ze worden uitgesloten van onze samenleving. Terwijl we dat juist niet willen.”