Salvador Allende

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Salvador Guillermo Allende Gossens
Foto van Salvador Allende
Geboren 26 juni 1908
Valparaíso
Overleden 11 september 1973
(† tijdens staatsgreep)

Santiago
Politieke partij PSCh
Partner Hortensia Bussi Soto
Handtekening Handtekening
President van Chili
Aangetreden 3 november 1970
Einde termijn 11 september 1973
Voorganger Eduardo Frei Montalva
Opvolger Militaire Junta van 1973
(voorgezeten door generaal Augusto Pinochet)
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Salvador Guillermo Allende Gossens (Valparaíso, 26 juni 1908Santiago, 11 september 1973) was een Chileens socialistisch politicus. Van 1970 tot aan zijn dood was hij president van Chili.

Jonge jaren[bewerken | brontekst bewerken]

Allende was de zoon van Salvador Allende Castro en Laura Gossens Uribe en via zijn moeder gedeeltelijk van Belgische afkomst. Hij studeerde geneeskunde en was reeds tijdens zijn studie actief als geëngageerd studentenleider. In 1933 richtte hij de Socialistische Partij van Chili (PSCh) op. Na enige jaren als arts gewerkt te hebben werd hij in 1937 verkozen tot parlementslid. Van 1939 tot 1942 was hij minister van Gezondheid in de volksfrontregering van Pedro Aguirre Cerda. In 1945 werd hij senator en van 1965 tot 1969 trad hij op als voorzitter van de Senaat.

Demonstratie van Allende-aanhangers, 1964

In de verkiezingsjaren 1952, 1958 en 1964 maakte Salvador Allende, aan het hoofd van een coalitie van socialisten, sociaaldemocraten en communisten, weinig kans als presidentskandidaat, maar meer succes boekte hij in 1970, toen hij het Volksfront (Unidad Popular, UP), een coalitie van socialistische, communistische en links-liberale partijen, aanvoerde en op 4 september, met 36,3 %, ruim een derde van de stemmen behaalde. Allende versloeg hiermee de christendemocraat Radomiro Tomic, 27,8 %, een partijgenoot van zittend president Eduardo Frei Montalva, alsmede de rechtse voormalig president Jorge Alessandri 34,8 %. Daar geen van de presidentskandidaten een absolute meerderheid had behaald, moest het Congres de president aanwijzen onder de twee kandidaten met de meeste stemmen, te weten Allende en Alessandri. Op 24 oktober werd Salvador Allende door het Congres tot president gekozen, met steun van de christendemocraten, die van hem vooraf garanties eisten voor handhaving van de democratie, de burgerlijke vrijheden en vrijemarkteconomie.

President[bewerken | brontekst bewerken]

In zijn streven langs parlementaire weg een socialistische maatschappij in Chili tot stand te brengen, het zogenoemde Chileense experiment, zag Allende zich geconfronteerd met een rechtse oppositie en een instabiele politieke situatie, die nog werd verergerd door een gedeeltelijk door hemzelf gecreëerde economische crisis. Hoewel de economische resultaten van de eerste twee jaren van zijn regering overwegend positief waren, kwam het land vanaf 1972 door een daling van de koperprijs, verschillende onverstandige beslissingen van zijn regering en economische sabotage door de Verenigde Staten in zware economische moeilijkheden.[1] Bij de parlementsverkiezingen van 4 maart 1973 slaagde de rechtse oppositie er niet in een tweederde meerderheid te behalen nodig om de president af te zetten. Integendeel, het Volksfront was met 43,4% van de stemmen winnaar van de verkiezingen. Maar dit was onvoldoende om de rechtse meerderheid in het parlement te breken. De patstelling hield aan. Het Volksfront was verdeeld: Allende en de communisten wilden concessies doen aan de oppositie, terwijl de linkse vleugel van de sociaaldemocraten hiertegen was.

Op 29 juni 1973 vond een mislukte militaire staatsgreep plaats. Gesprekken tussen de regering en de christendemocraten leidden niet tot een verzoening en op 22 augustus nam het parlement een motie aan waarin de regering-Allende beschuldigd werd de wet te overtreden. Carlos Prats, die de putch van 29 juni nog had verhinderd, werd vervangen door Augusto Pinochet als opperbevelhebber van het leger.[2]

Staatsgreep[bewerken | brontekst bewerken]

Aan Allende's regering werd op 11 september 1973 een einde gemaakt door een rechtse militaire staatsgreep (putsch), uitgevoerd door generaal Augusto Pinochet, waarbij Salvador Allende om het leven kwam. Om acht uur 's morgens hield president Allende zijn laatste redevoering voor de radio. De Chileense luchtmacht had toen reeds de meeste radiostations die trouw bleven aan de wettelijke democratische regering gebombardeerd. Slechts enkele stations konden de laatste woorden van Allende aan het Chileense volk uitzenden.

„Dit is zeker de laatste gelegenheid mij tot het volk te wenden. […] Mij blijft niets anders over dan tot de arbeiders te zeggen: Ik zal niet opgeven! Op dit historisch ogenblik zal ik mijn trouw aan het volk met mijn leven betalen."

In de westerse wereld werd en wordt door historici algemeen aangenomen, dat Allende met een wapen uit Cuba zelfmoord beging, terwijl in het Oostblok en onder linkse historici hieraan getwijfeld wordt. Zijn directe familie en zelfs voormalige vertrouwelingen twijfelen echter niet aan zijn zelfdoding. Een van zijn artsen en twee lijfwachten hebben de dode Allende gezien in het Moneda-paleis, half liggend op een bank, door het hoofd geschoten met de van Fidel Castro gekregen AK-47, vlak na Allende's afscheid van hen drieën en andere vertrouwelingen en kort vóór de inname van het paleis door Pinochets troepen.

De Chileense staat heeft in juni 2011 het onderzoek naar de doodsoorzaak van Allende en Pablo Neruda heropend. De uitkomst hiervan, dat hij inderdaad zelfmoord had gepleegd, werd op 19 juli 2011 door Isabel Allende Bussi bevestigd.[3]

Buitenlandse betrokkenheid[bewerken | brontekst bewerken]

Daarnaast zijn er inmiddels meerdere bronnen openbaar gemaakt waaruit blijkt dat de CIA Pinochet en zijn handlangers daadwerkelijk gesteund heeft in hun greep naar de macht. De machtswisseling kwam de Amerikanen zeer goed uit: de marxist Allende zat hen sowieso al niet lekker, onder meer vanwege de nationalisering van de koperindustrie, die voorheen in handen was van Amerikaanse bedrijven en ze waren bang dat Allende een communistische revolutie plande.

Op gezag van president Bill Clinton werden in oktober 1999 zo'n 1100 regeringsdocumenten vrijgegeven die inzicht gaven in de betrokkenheid van de Verenigde Staten bij de voorbereiding van de militaire coup. Een van die documenten beschrijft substantiële toename in financiële bijdragen (van minder dan een miljoen dollar tot meer dan tien miljoen dollar) in 1972. In 2003 verklaarde minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell in een televisie-interview dat wat er in Chili en met Allende gebeurd is in de jaren zeventig niet iets is waar men trots op kan zijn als onderdeel van de Amerikaanse geschiedenis.

Op 6 oktober 2004 kondigde het Lagerhuis van Chili aan dat het een onderzoek zou beginnen naar de activiteiten van de CIA in Chili gedurende enkele tientallen jaren en in het bijzonder naar de inspanningen van de CIA gericht op het verhinderen van Allende's verkiezing in 1970.

Weer andere bronnen spreken over de Braziliaanse geheime dienst die een belangrijke rol zou hebben gespeeld in het omverwerpen van Allende's regering.

Eerbewijs en kritiek[bewerken | brontekst bewerken]

Standbeeld in Santiago

Op 4 september 1990 vond op de centrale begraafplaats van Santiago de herbegrafenis plaats van Allende, wiens stoffelijk overschot 17 jaar lang in een naamloos graf in Viña del Mar had gelegen.

In de jaren na zijn dood werd Allende een held voor vele linkse mensen, ook in Europa. Een bekende uiting van respect aan Allende en het volkslied van links Zuid-Amerika werd het lied ¡El pueblo unido jamás será vencido! van Sergio Ortega. Zijn imago kreeg echter een behoorlijke deuk in 2005 toen een boek verscheen over zijn doctoraalscriptie uit 1933. Daarin zou Allende racistische, homofobe en antisemitische denkbeelden hebben geuit. Het bleek echter dat Allende een andere auteur geciteerd had en diens racistische uitspraken verderop in zijn scriptie relativeerde. Ook werd zijn competentie op sociaaleconomisch gebied in twijfel getrokken door een BBC-documentaire in 2006.[4]

In het Donaupark in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen werd een monument voor hem onthuld.

Familie[bewerken | brontekst bewerken]

Allende was gehuwd met Hortensia Bussi. De schrijfster Isabel Allende (1942) is een achternicht van hem.

Voorganger:
Eduardo Frei Montalva
President van Chili
1970-1973
Opvolger:
Augusto Pinochet
Zie de categorie Salvador Allende van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.