Mechtild van Nassau (1280–1323)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mechtild van Nassau
vóór 1280–1323
De graftombe van Mechtild van Nassau in Klooster Klarenthal bij Wiesbaden, tekening door Heinrich Dors uit zijn Epitaphienbuch (1632)
Hertogin van Opper-Beieren en paltsgravin bij de Rijn
Periode 1294–1317
Voorganger Mathilde van Habsburg
Opvolger Beatrix van Silezië
Geboren vóór 1280
Overleden 19 juni 1323
Heidelberg
Vader Adolf van Nassau
Moeder Imagina van Isenburg-Limburg
Dynastie Huis Nassau
Broers/zussen Hendrik, Rupert V, Adelheid, Imagina, Gerlach I, Adolf, Walram III
Partner Rudolf I ‘de Stamelaar’ van de Palts
Kinderen Lodewijk, Adolf ‘de Eerlijke’, Rudolf II ‘de Blinde’, Ruprecht I ‘de Rode’, Mechtild

Wapen van de Walramse Linie van het Huis Nassau

Mechtild van Nassau (vóór 1280[1][2]Heidelberg, 19 juni 1323[1][2][3]), Duits: Mechtild Gräfin von Nassau, was een gravin uit de Walramse Linie van het Huis Nassau en door huwelijk hertogin van Opper-Beieren en paltsgravin bij de Rijn.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Mechtild was de oudste dochter van graaf Adolf van Nassau en Imagina van Isenburg-Limburg,[1][3][4][5] een dochter van Gerlach I van Isenburg, heer van Limburg an der Lahn en Imagina van Blieskastel.[1][3] Ze huwde te Neurenberg op 1 september 1294[1][2][3] met paltsgraaf Rudolf I ‘de Stamelaar’ (Bazel (?), 4 oktober 1274 – in Engeland (?), 12 augustus 1319[3]). Door dit huwelijk had Mechtilds vader, die in 1292 tot rooms-koning was gekozen, de eerste van de seculiere keurvorsten en rivalen van aartsbisschop Gerhard II van Mainz als bondgenoot en met hem, aangezien hertog Otto III van Neder-Beieren een oude tegenstander van de Habsburgers was, beide Beierse hertogen aan zijn zijde.[6] Rudolf en Otto vochten aan de zijde van Adolf in de Slag bij Göllheim waar Adolf sneuvelde.

Na de dood van Adolf sloot Rudolf zich aan bij de partij van zijn oom Albrecht I van Habsburg, maar het sterke dynastieke beleid van de nieuwe koning zorgde voor een nieuw conflict. De moeder van Rudolf, Mathilde van Habsburg, trad op als regentes voor haar jongste zoon, de toekomstige keizer Lodewijk IV ‘de Beier’. Een burgeroorlog tegen Lodewijk als gevolg van nieuwe geschillen over de deling van Beieren werd in 1313 beëindigd met het sluiten van de vrede in München. Tijdens deze Beierse Broederoorlog werd Rudolf gesteund door Mechtilds broer Gerlach I van Nassau.

Lodewijk nam ook de Palts met geweld in bezit op basis van het verdrag dat hij op 26 februari 1317 met zijn broer Rudolf sloot. Volgens het verdrag zou Lodewijk alleen regeren zolang het geschil met de Habsburgers over de troon duurde. Deze oorlog eindigde echter pas in augustus 1322, jaren na Rudolfs dood in 1319 in Engeland. Pas na de dood van Mechtild in 1323, wier haat tegen Lodewijk een duurzame verzoening onmogelijk had gemaakt, vond er een verzoening plaats tussen Lodewijk en de drie zonen van Mechtild en Rudolf. In 1329 gaf Lodewijk in het huisverdrag van Pavia de Palts terug aan de zonen van Mechtild en Rudolf.

Mechtild overleed op 19 juni 1323 in Heidelberg. Ze werd begraven in Klooster Klarenthal bij Wiesbaden.[1][2][3][4][5] Haar lichaam werd overeenkomstig haar verzoek naar het door haar vader gestichte klooster overgebracht.[7]

Graftombe[bewerken | brontekst bewerken]

De graftombe van Mechtild bevond zich midden in het koor voor het altaar. Op een met kwatrijnen versierde sokkel bevond zich de grafplaat in reliëf met de afbeelding van de overledene in eigentijdse gewaden en sluier met een kroon. Haar hoofd rustte op een kussen, haar handen waren in gebed gevouwen en aan de voeten van de figuur lag een leeuw. De van binnenuit te lezen inscriptie begon aan het hoofd van de figuur en liep met de klok mee de plaatraad zonder lijnen om; ze werd aan de voorheen zuidelijke en oostelijke zijden van de tombeafdekking vervolgens in tegengestelde richtingen voortgezet. Wapenschilden zijn niet overgeleverd. De inscriptie luidt: “+ ANNO · D(OMI)N/I · M° · CCC · XXVIII · I(N) · DIE · SA(N)CTORV(M) · GER/VASII · ET · PRO/TASII · O(BIIT) · ILLVSTRISSIMA · D(OMI)NA · MEZZA · DVCISSA · / D(OMI)NI · ADOLFI · REVGN · ROMANORV(M) · MATER · D(OMI)NOINORV(M) · DVCVM / BAWARIE”. Het jaar 1328 in de inscriptie wordt door twee auteurs onafhankelijk van elkaar overgeleverd, en stond dus op het monument. Mogelijk gebruikte men het jaar van de overbrenging naar het klooster in plaats van het overlijdensjaar. Denkbaar is ook dat het actuele jaar, dus het jaar van maken, abusievelijk op de tombe is geschreven. In het eerste geval kan de inscriptie ook later zijn aangebracht.[7] De graftombe werd in 1632 of 1650 uit de tot ruïne vervallen kloosterkerk overgebracht naar de Mauritiuskerk in Wiesbaden. Die kerk werd in 1850 door brand verwoest, de graftombe ging daarbij verloren. Van de graftombe resteert nog slechts een tekening van Heinrich Dors uit zijn in 1632 gepubliceerde Epitaphienbuch.

Kinderen[bewerken | brontekst bewerken]

Uit het huwelijk met Rudolf werden de volgende kinderen geboren:[2]

  1. Lodewijk (1297 – vóór 5 april 1311, begraven te Fürstenfeld), verloofd op 28 november 1308 met Maria van Luxemburg (1305 – Issoudun, maart 1324, begraven te Montargis).
  2. Adolf ‘de Eerlijke’ (Wolfratshausen, 27 september 1300 – Neustadt an der Weinstraße, 29 januari 1327).
  3. Rudolf II ‘de Blinde’ (Wolfratshausen, 8 augustus 1306 – Neustadt an der Weinstraße, 4 oktober 1353), paltsgraaf bij de Rijn sinds 1329.
  4. Ruprecht I ‘de Rode’ (Wolfratshausen, 9 juni 1309 – Neustadt an der Weinstraße, 16 februari 1390), paltsgraaf bij de Rijn sinds 1329.
  5. Mechtild (1312 – 25 november 1375) huwde tussen 28 juni 1330 en 20 september 1331 met graaf Johan III van Sponheim-Starkenburg († 20 december 1398).

Haar kinderen stonden na het overlijden van haar echtgenoot onder voogdij van graaf Johan van Nassau-Dillenburg.[8]

Voorouders[bewerken | brontekst bewerken]

Voorouders van Mechtild van Nassau
Betovergrootouders Walram I van Nassau
(ca. 1146–1198)

Kunigunde
(?–1198)
Otto I van Gelre en Zutphen
(?–1207)
⚭ ca. 1185
Richardis van Beieren
(?–1231)
Diederik I van Katzenelnbogen
(?–1214/19)

?
(?–?)
?
(?–?)

?
(?–?)
Gerlach IV van Isenburg
(?–vóór 1167)

?
(?–?)
?
(?–?)

?
(?–?)
Folmar II van Blieskastel
(?–vóór 1223)

Jutta van Saarbrücken
(?–?)
Hendrik II van Sayn
(?–1204)
⚭ 1228
Agnes van Saffenberg
(?–1201)
Overgrootouders Hendrik II ‘de Rijke’ van Nassau
(ca. 1180–1247/50)
⚭ vóór 1215
Machteld van Gelre en Zutphen
(?–na 1247)
Diederik II van Katzenelnbogen
(?–1245)
⚭ vóór 1219
Hildegunde
(?–?)
Hendrik I van Isenburg-Cleeberg
(?–vóór 1227)

Irmingard
(?–1213/18)
Hendrik van Blieskastel
(?–1237)
⚭ vóór 1225
Agnes van Sayn
(?–1259)
Grootouders Walram II van Nassau
(ca. 1220–1276)
⚭ vóór 1250
Adelheid van Katzenelnbogen
(?–1288)
Gerlach I van Isenburg-Limburg
(?–1289)

Imagina van Blieskastel
(?–vóór 1298)
Ouders Adolf van Nassau
(ca. 1255–1298)
⚭ ca. 1271
Imagina van Isenburg-Limburg
(?–na 1317)

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Matilda of Nassau van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.