Karel van Orléans

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Karel van Orléans
1394-1465
Karel van Orléans
Graaf van Soissons
Periode 1407-1412
Voorganger Lodewijk I
Opvolger Robert van Bar
Hertog van Orléans
Periode 1407-1465
Voorganger Lodewijk I
Opvolger Lodewijk II
Hertog van Valois
Periode 1407-1465
Voorganger Lodewijk I
Opvolger Lodewijk II
Geboren Parijs, Frankrijk
Overleden Amboise, Frankrijk
Vader Lodewijk I van Orléans
Moeder Valentina Visconti
Dynastie Huis Valois-Orléans
Partner (I) Isabella van Valois
(II) Bonne van Armagnac
(III) Maria van Kleef
Kinderen 4, zie "Kinderen"

Karel van Orléans (Frans: Charles d'Orléans) (Parijs, 24 november 1394Amboise, 5 januari 1465) was een Franse prins uit het Huis Valois. Hij was een zoon van Lodewijk I van Orléans, die in 1407 in opdracht van de hertog van Bourgondië was vermoord, en Valentina Visconti. Hij is vooral bekend gebleven als dichter en mecenas, en vanwege zijn 25-jarige gevangenschap in Engeland.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Karel, hertog van Orléans, was het hoofd van de partij van de "Armagnacs". Deze partij verenigde de edelen die zich verzetten tegen de Engelse en Bourgondische overheersing van Frankrijk. Karels vader, Lodewijk I van Orléans, was vermoord in opdracht van de hertog van Bourgondië, Jan zonder Vrees. Karel was een van de grote feodale heren van Frankrijk met grote bezittingen aan de Loire (Blois en het hertogdom Orléans) en ten noorden van Parijs (in Luxemburg en de heerlijkheid Coucy aan de Marne). Hij trouwde in 1407 met Isabella van Valois, een dochter van koning Karel VI. Zij stierf in 1409 in het kraambed. In 1410 hertrouwde hij met Bonne van Armagnac, dochter van Bernard VII van Armagnac.[1]

Gevangenschap[bewerken | brontekst bewerken]

Karel was een van de vele Franse edellieden die in 1415 door de Engelsen werden gevangengenomen bij de Slag bij Agincourt, tijdens de Honderdjarige Oorlog. Hij werd gewond naar Engeland vervoerd als gijzelaar en bleef daar 25 jaar. Zijn gevangenschap was niet streng. Hij kon min of meer verder leven zoals hij gewoon was maar hij kon niet via een losgeld worden vrijgekocht, waarschijnlijk omdat hij als lid van de Franse koninklijke familie en mogelijke troonopvolger een grote rol in Frankrijk kon spelen. Een deel van zijn tijd in gevangenschap bracht hij door met zijn broer Jan II van Angoulême, die in 1412 als gijzelaar aan de Engelsen werd meegegeven en uiteindelijk 33 jaar in gevangenschap zou verblijven. In Frankrijk werden zijn belangen tijdens zijn afwezigheid waargenomen door zijn halfbroer Jan, graaf van Dunois, bekend als de Bastaard van Orléans, de onwettige zoon van Lodewijk van Orléans. Karel was gevangene op verschillende kastelen in Engeland en verbleef ook lange tijd in de Tower of London. In juni 1440 werd hij vrijgelaten door koning Hendrik VI van Engeland.

Politieke invloed[bewerken | brontekst bewerken]

Karel was als staatsman en militair geen groot succes. Hij heeft zich tevergeefs verzet tegen de machtsuitbreiding van het Huis Bourgondië en werd in zijn eerste grote gevecht gevangengenomen. Zijn jarenlange gevangenschap betekende dat hij niet de bestuurlijke en maatschappelijke rol heeft kunnen vervullen waarvoor hij was voorbestemd. Toen hij uiteindelijk terugkeerde probeerde hij, zonder veel succes, zijn verloren landgoederen terug te krijgen. Uiteindelijk vestigde hij zich in Blois. Hij werd in 1440 tijdens het zesde kapittel in Sint-Omaars met drie anderen gekozen als ridder in de Orde van het Gulden Vlies (nr. 38). Zijn tweede vrouw Bonne d'Armagnac was tijdens zijn gevangenschap gestorven. Hij trouwde voor de derde maal, met Maria van Kleef, met wie hij meerdere kinderen kreeg waaronder zijn enige zoon Lodewijk. Lang na Karels dood zou zijn zoon als Lodewijk XII koning van Frankrijk worden. Karel erfde van zijn moeder Valentina van Milaan uit het huis Visconti rechten op het hertogdom van Milaan. Deze aanspraken gingen over op Karels zoon Lodewijk en waren de aanleiding voor de Franse veldtochten in Italië in de late 15e eeuw.

Dichterschap en literaire nalatenschap[bewerken | brontekst bewerken]

Zijn roem als dichter en mecenas heeft de eeuwen wél overleefd. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij gedichten in het Frans en het Engels. Hij schreef vooral ballades en liederen, en soms ook allegorieën, die liefde en ridderlijkheid verheerlijkten. In zijn latere gedichten is hij melancholieker en gaat hij in op zijn gevangenschap en de andere tegenslagen. Na zijn terugkeer in Frankrijk schreef hij vooral rondelen en hield hij zich in zijn werk ook bezig met bredere problematiek en het ouder worden.[2] Hij was een gerenommeerd begunstiger van de kunsten, vooral van de dichtkunst en in het bijzonder van de dichter François Villon.

Het leven en het werk van Karel van Orléans heeft andere kunstenaars geïnspireerd. Claude Debussy zette drie van de gedichten van Karel van Orléans op muziek en Henri Matisse maakte er illustraties bij.[3][4] Hella Haasse schreef een historische roman over het leven Karel van Orléans: Het woud der verwachting. Het leven van Charles van Orléans, vernoemd naar een van de gedichten van Karel van Orléans. Enige van zijn gedichten zijn in het Nederlands vertaald, onder andere door J.H. Leopold en Ernst van Altena.

Kinderen[bewerken | brontekst bewerken]

Uit het eerste huwelijk met Isabella van Valois:

Uit het derde huwelijk met Maria van Kleef:

Kwartierstaat (voorouders)[bewerken | brontekst bewerken]


Jan II van Frankrijk
(1319-1364)

Bonne van Luxemburg
(1315-1349)
 

Peter I van Bourbon
(1311-1356)

Isabella van Valois
(1313-1383)
 

Galeazzo II Visconti
(1320-1378)

Blanche van Savoie
(1336-1387)
 

Jan II van Frankrijk
(1319-1364)

Bonne van Luxemburg
(1315-1349)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Karel V van Frankrijk
(1337-1380)
 
 
 

Johanna van Bourbon
(1338-1378)
 
 
 
 
 

Gian Galeazzo Visconti
(1347-1402)
 
 
 

Isabella van Frankrijk
(1348-1372)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Lodewijk I van Orléans
(1372-1407)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Valentina Visconti
(1370-1408)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Karel van Orléans
(1394-1465)
 

Filips van Orléans
(1396-1420)
 

Jan van Angoulême
(1399-1467)
 

Margaretha van Orléans
(1406-1466)