Timmermans, een optische kantelfiguur - The Fire Online

De oude vrouw

Sietske Bergsma

29 april 2024

Wie is er niet bekend met de bekende kantel­figuur uit 1915 van ‘de oude en de jonge vrouw’ van de Amerikaanse cartoontekenaar W.E. Hill? Hij noemde de tekening gekscherend ‘mijn vrouw en mijn schoonmoeder’. Het plaatje toont een optische illusie, waarbij de jonge vrouw, gestoken in een grote mantel en hoed met een veer, haar hoofd lijkt weg te draaien. Bij een tweede blik (of voor sommigen misschien de eerste) zie je in die lijnen en contrasten een oude, lelijke vrouw. De kaaklijn van de jonge vrouw is haar haakneus, de halsketting van de jonge vrouw haar mond. Er bestaan wel meer van dit soort tekeningen die de kijker iets zouden kunnen vertellen over diens sombere, dan wel optimistische kijk op het leven.

Zo werkt het ook met uitspraken die mensen doen. Ze ‘tekenen’ een beeld van wat ze bedoelen. “Sla hier rechtsaf” uit de mond van de rij-instructeur is redelijk twee-dimensionaal en moeilijk anders te interpreteren. “Wij zullen niets nalaten om te voorkomen dat Wilders in dit land aan de macht komt”, is een uitspraak in de categorie ‘oude of jonge vrouw’, lelijk of juist onschuldig. Ik was de afgelopen dagen verbaasd dat veel mensen dat laatste ‘zagen’, dat ze weinig verontrustends hadden gehoord. Frans Timmermans, die de uitspraak deed tijdens een Groenlinks-­PvdA-congres, zou natuurlijk bedoelen dat er met politieke middelen tegen Wilders gestreden moet worden, in parlementaire zin dus, via het debat en niet op de man. “Niets nalaten” (of “niet nalaten”, daarover ging het ook nog even naderhand, want Timmermans zou zich versproken hebben), dat was toch zeker geen oproep tot geweld of tot het plegen van strafbare feiten?

De kaaklijn van die opmerking en de halsketting van het linkse podium waar hij op stond, toonden mij toch duidelijk het beeld van een onverdraagzame, agressieve, ondemocratisch ingestelde, moreel verheven figuur, die mit allen Mitteln, zoals de Stasi dat in de DDR-tijd noemde, zijn vijand te lijf wil gaan. “Niets nalaten” betekent uit de vaak melodramatische mond van deze man, die Wilders al jaren “een gevaar voor de nationale veiligheid” noemt, dat hij een apotheose voor zich ziet. Een absoluut zeker weten dat Wilders gestopt gaat worden. Hij schetst de onmogelijkheid dat de democratie anders beslist. Dat alles geoorloofd zou zijn om Wilders tegen te houden, zoals de advocaat van Wilders dat terecht formuleert in de aangifte, heeft meer gewicht als je normaal gesproken hoog opgeeft over het belang van woorden en dat die gevolgen hebben. Timmermans zelf zei ooit: “Woorden kunnen het kwaad dat schuilt in eenieder van ons wakker kussen”. De oude, lelijke vrouw die Timmermans voor mij uitbeeldt, kan inderdaad mensen op kwade ideeën brengen, zoals dat eerder is gebeurd met Pim Fortuyn. Zoals extreem-links überhaupt politieke meningsverschillen pleegt op te lossen. Eerst met verdekte termen als ‘culturele revoluties’, ‘grote sprongen voorwaarts’ en ‘gelijkheid voor iedereen’. Maar nadat de tegenstander het met argumenten en realiteitszin wil aanvechten, komt de onderdrukking, de vervolging, de opsluiting en het geweld. Op dat grensgebied bevinden we ons nu. Wat gaat er schuil achter zijn uitspraak? Wie het onomstotelijke, onvermoeibare gelijk van het failliete links niet wil blijven erkennen, wie ondanks de uitkomst van democratische verkiezingen niet alsnog met alle mogelijke middelen in actie wil komen tegen de leider van de PVV, die verliest de optische illusie.

Los van de vraag of Timmermans zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing in juridische zin (volgens mij wel), is er sprake van een hallucinant vasthouden aan een fictie die koste wat kost in stand moet blijven. Timmermans ziet niet hoe hij het kwaad in zichzelf wakker kust met zijn demagogie en onverdraagzaamheid. Het OM en de rechter zullen het vast afdoen met een sepot of een vrijspraak. Want het optische kantelfiguur van deze tijd, maakt het onmogelijk kwaad van goed te onderscheiden. Het is pas echt een gevaarlijke illusie om nu te doen alsof het kwaad er niet is.

Deze column verscheen in De Andere Krant van 27/04/2024

Meest recente berichten