Oosterse morgenster
Tragopogon pratensis subsp. orientalis
Tragopogon pratensis subsp. orientalis (T. orientalis L.). Hoofdjes groter (dan bij andere subsp. red.). Omwindselbladen korter dan de bloemen. Bloemkroon donker-goudgeel. Cilinder van de helmknopjes goudgeel, bruingestreept. Randstandige vruchten kortstekelig, bijna dubbel zo lang als hun snavel. Zowel bij de hoofdvorm (subsp. pratensis ) als bij de subsp. orientalis komt de vorm tortilis voor, met gegolfde, slappe, aan de top gedraaide bladen.
Tragopogon = van het Griekse tragos: bok, en pogon: baard, hetgeen slaat op het grofharige vruchtpluis.
pratensis = weide, orientalis = Oosters, tortilis = gedraaid.
Blz. 449-450, deel 3 van de Flora van Nederland 1909-1911 (3 delen) door H. Heukels.
Kenmerken
- Bladrand: gaaf
- Bladvorm: lijn- tot lintvormig
- Steel: massief, rolrond
- Bloem: lichtgeel tot oranjegeel
- Bloeiwijze: hoofdje
_ _
Data | Aantal |
---|---|
Gebruiker | Waarnemingen |
---|---|