Negenbandgordeldier

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie (McDonough & Loughry, 2018) 
Familie Dasypodidae
Subfamilie -
Genus Dasypus
Soort Dasypus novemcinctus
Gedomesticeerd Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 360-570 mm
  • Staart: 260-450 mm
Gewicht 3-6 kg
Dieet Insectivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: Grote delen van Centraal- en Zuid-Amerika (tot aan Buenos Aires), maar ook zuidelijke regio’s van Noord-Amerika. 
  • Habitat: Kan in een grote diversiteit aan habitats leven, maar komt het meest voor in ongestoord hardhout bos tot op 3000 m hoogte.
Levensverwachting  8-12 jaar wild, >20 jaar gevangenschap.
IUCN-status “Least Concern” 
CITES Niet vermeld

Risicoklasse E

Bij het negenbandgordeldier zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt het negenbandgordeldier in risicoklasse E. 

Samenvatting beoordeling van het negenbandgordeldier

Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij het negenbandgordeldier zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Leptospira interrogans, rabiësvirus, Eastern equine encephalitis virus en Mycobacterium leprae aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.
Letselschade   De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname X
  • Het negenbandgordeldier heeft hypselodonte gebitselementen.
  • Negenbandgordeldieren moeten dagelijks langdurig foerageren. 
Ruimtegebruik/veiligheid X
  • Negenbandgordeldieren gebruiken een afgezonderde nestplaats.
  • Negenbandgordeldieren gebruiken uitsluitend zelfgegraven holen.  
Thermoregulatie X Het negenbandgordeldier is aangepast aan een tropisch en subtropisch klimaat. 
Sociaal gedrag X Negenbandgordeldieren hebben een dominantiehiërarchie. 

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij het negenbandgordeldier zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Leptospira interrogans (Lins & Lopes, 1984; Motie et al., 1986; da Silva et al., 2008), rabiësvirus (Leffingwell & Neill, 1989), Eastern equine encephalitis virus (Deem et al., 2009) en Mycobacterium leprae aangetoond (Bruce et al., 2000; Cardona-Castro et al., 2009; Frota et al., 2012; Sharma et al., 2015; Truman, 2005; Truman et al., 2011). Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. 

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2   Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van het negenbandgordeldier is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Aguilar & Superina, 2015; McDonough & Loughry, 2018; Superina, 2000). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1   Het negenbandgordeldier is een insectivoor (McDonough & Loughry, 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
V2 X Het negenbandgordeldier heeft hypselodonte tanden (Berkovitz & Shellis, 2018; Vizcaíno, 2009). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V3 X Het negenbandgordeldier zoekt naar eten in open grond, bladafval en gevallen boomstammen. Ze drukken hun snuit tegen de grond terwijl ze langzaam lopen. Vervolgens graven ze met hun voorpoten om de prooi te verkrijgen, vaak met de hulp van hun tong (Mcdonough & Loughry, 2018). In het wild zijn negenbandgordeldieren 4 tot 6 uur per dag actief, waarvan het grootste deel van de tijd aan foerageren wordt besteed (77-90%). Gordeldieren slapen 16-20 uur per dag (Ancona & Loughry, 2009; Ancona & Loughry, 2010; Joiner, 2016). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V4   Het dieet van negenbandgordeldieren bestaat uit termieten, mieren, kevers, kleine vertebraten, wormen, fruit en eieren (McDonough & Loughry, 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1   Negenbandgordeldieren hebben een homerange van gemiddeld 6-10 ha. De grootte van de home range is afhankelijk van de populatiedichtheid en het habitattype (variërend van 0,5-20 ha). Overlap van home ranges komt veel voor, maar reproductief-actieve mannetjes hebben minder overlap met elkaar (McDonough & Loughry, 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
R2 X Negenbandgordeldieren gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen en als rustplaats (McDonough & Loughry, 2013). Deze risicofactor is daarom van toepassing. 
R3   Bij gevaar vluchten negenbandgordeldieren naar een bestaand hol of verstoppen ze zich in vegetatie om snel een nieuw hol te graven (McDonough & Loughry, 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R4 X Negenbandgordeldieren gebruiken uitsluitend zelf-gegraven holen. Ze graven meerdere holen binnen hun home range. Gordeldieren hebben gespierde voorpoten met lange, sterke klauwen om mee te graven (McDonough & Loughry, 2018). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R5   Voor negenbandgordeldieren zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (McDonough & Loughry, 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X

Negenbandgordeldieren leven in een tropisch en subtropisch klimaat (Maccarini et al., 2015; McDonough & Loughry, 2013; McDonough & Loughry, 2018; Schultz, 2005; Taulman & Robbins, 2014). De gemiddelde minimumtemperatuur in de tropische bossen van de noordelijk Zuid-Amerika waar negenbandgordeldieren voorkomen is 23 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van 15 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 32 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 40 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 2500 mm en de luchtvochtigheid is gemiddeld 90% (Schultz, 2005).

Het negenbandgordeldier heeft een hoge thermische geleidbaarheid en een laag metabolisme (McNab, 1980). De thermoneutrale zone van het negenbandgordeldier ligt boven de 28 graden (Superina, 2000). Er was een verhoogde mortaliteit onder negenbandgordeldieren in een winterperiode met dagelijkse temperaturen rond het vriespunt (Bond et al., 2002).

Het negenbandgordeldier is aangepast aan een tropisch en subtropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. 

T2 G Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel-, of opwarmplaatsen (McDonough & Loughry, 2013; Superina, 2000; Superina & Abba, 2018). Negenbandgordeldieren hebben een hoog sterfteaantal in koudere gebieden te wijten aan kou (Bond et al., 2002). De aanverwante en sympatrische soort het klein behaarde gordeldier (Chaetophractus vellerosus) warmt zich overdag op in de winter in leefgebieden met een koeler klimaat en heeft net als het negenbandgordeldier een hoge thermische geleidbaarheid en een laag metabolisme (Carlini et al., 2016; McNab, 1980). Beide soorten komen voor in niet-tropische gebieden met temperatuurfluctuaties (Schultz, 2005; Superina & Abba, 2018). Soortgelijk gedrag is niet beschreven in het negenbandgordeldier, wat te verklaren valt doordat het gedrag van gordeldieren weinig is beschreven in de wetenschappelijke literatuur. Deze risicofactor is daarom niet te beoordelen. 
T3   Negenbandgordeldieren zijn jaarrond actief (McDonough & Loughry, 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1   Negenbandgordeldieren hebben een polygyne leefwijze (McDonough & Loughry, 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S2 X Negenbandgordeldieren hebben een polygyne leefwijze (McDonough & Loughry, 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.ANegenbandgordeldieren leven solitair, maar hebben overlap in homeranges (McDonough & Loughry, 2018). Tijdens het paarseizoen tonen volwassen mannetjes agressief gedrag naar jongere mannetjes. Alleen agressieve mannetjes worden met vrouwtjes gezien. Herhaaldelijke conflictinteracties tussen dezelfde individuen vinden nauwelijks plaats. Er is sprake van een dominantiehiërarchie, positief correlerend met gewicht (Desbiez et al., 2006; McDonough, 1994). Buiten het paarseizoen om vertonen mannetjes agonistisch gedrag naar vrouwtjes (Superina, 2000). Deze risicofactor is daarom van toepassing. 
S3   Vrouwtjes zijn vanaf 15 maanden geslachtsrijp en kunnen eens per jaar werpen. Vrouwtjes zijn 120-130 dagen drachtig en krijgen per worp één identieke vierling. Negenbandgordeldieren hebben een paarseizoen in juni-juli, maar innesteling wordt uitgesteld tot november-december waardoor het baren pas in maart-april plaatsvindt (Aguilar & Superina, 2015; McDonough & Loughry, 2018). Negenbandgordeldieren hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.  

Verwijzingen

Aguilar, R. & Superina, M. (2015). Xenarthra. In R. Miller & M. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine, Volume 8 (pp. 355-369). WB Saunders.

Ancona, K. & Loughry, W. (2009). Time Budgets of Wild Nine-banded Armadillos. Southeastern Naturalist. 8(4). 587-598. 

Ancona, K. & Loughry, W. (2010). Sources of variation in the time budgets of wild nine-banded armadillos. Mammalia. 74. 127-134.  

Berkovitz, B. & Shellis, P. (2018). Chapter 6 – Xenarthra. In B. Berkovitz & P. Shellis, The Teeth of Mammalian Vertebrates (pp. 99-104). Academic Press. Bond, B., Warren, R. & Nelson, M. (2002). Winter mortality of adult nine-banded armadillos (Dasypus novemcinctus) on Cumberland Island, Georgia. Georgia Journal of Science. 209-215. 

Bruce, S., Schroeder, T. L., Ellner, K., Rubin, H., Williams, T. & Wolf Jr, J. E. (2000). Armadillo exposure and Hansen’s disease: an epidemiologic survey in southern Texas. Journal of the American Academy of Dermatology. 43(2). 223-228. 

Cardona-Castro, N., Beltran, J. C., Ortiz Bernal, A. & Vissa, V. (2009). Detection of Mycobacterium leprae DNA in nine-banded armadillos (Dasypus novemcinctus) from the Andean region of Colombia. Lepr Rev. 80. 424-431. 

Carlini, A. A., Soibelzon, E. & Glaz, D. (2016). Chaetophractus vellerosus (Cingulata: Dasypodidae). Mammalian Species. 48(937). 73-82. 

Deem, S. L., Noss, A. J., Fiorello, C. V., Manharth, A. L., Robbins, R. G. & Karesh, W. B. (2009). Health assessment of free-ranging three-banded (Tolypeutes matacus) and nine-banded (Dasypus novemcinctus) armadillos in the Gran Chaco, Bolivia. Journal of Zoo and Wildlife Medicine. 40(2). 245256. 

Desbiez, A. L. J., Borges, P. A. L. & Medri, Í, M. (2006). Chasing Behavior in Yellow Armadillos, Euphractus sexcinctus, in the Brazilian Pantanal. IUCN/SSC Anteater, Sloth and Armadillo Specialist Group. 66(1). 51-53. 

Frota, C., Lima, L. N., Rocha, A. D., Suffys, P. N., Rolim, B. N., Rodrigues, L. C., Barreto, M. L., Kendall, C. & Kerr, L. R. S. (2012). Mycobacterium leprae in six-banded (Euphractus sexcinctus) and nine-banded armadillos (Dasypus novemcinctus) in Northeast Brazil. Memórias do Instituto Oswaldo Cruz. 107. 2092013. 

Joiner, W. J. (2016). Unraveling the Evolutionary Determinants of Sleep. Current Biology. 26(20). R1073–R1087. 

Leffingwell, L. M. & Neill, S. U. (1989). Naturally acquired rabies in an armadillo (Dasypus novemcinctus) in Texas. Journal of Clinical Microbiology. 27(1). 174-175. 

Lins, Z. & Lopes, M. (1984). Isolation of Leptospira from wild forest animals in Amazonian Brazil. Transactions of the Royal Society of Tropical Medicine and Hygiene. 78(1). 124-126. 

Maccarini, T., Attias, N., Medri, Í., Marinho-Filho J., & Mourão, G. (2015). Temperature influences the activity patterns of armadillo species in a large neotropical wetland. Mammal Research. 60(4). 403-409. 

McDonough, C. (1994). Determinants of aggression in nine-banded armadillos. Journal of Mammalogy. 75(1). 189-198. 

McDonough, C. & Loughry, W. (2013). The nine-banded armadillo: a natural history (Vol. 11). University of Oklahoma Press.

McDonough, C. & Loughry, W. (2018). Family Dasypodidae (Long-nosed Armadillos). In D. Wilson & R. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world, vol 8. Insectivores, Sloths and Colugos (pp. 3047). Barcelona: Lynx. 

McNab, B. K. (1980). Energetics and the limits to a temperate distribution in armadillos. Journal of Mammalogy. 61(4). 606-627. 

Motie, A., Myers, D. M. & Storrs, E. E. (1986). A serologic survey for leptospires in nine-banded armadillos (Dasypus novemcinctus L.). Florida. J Wildlife Dis. 22. 423-424. 

Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, The Ecological Divisions of the Geosphere (2 ed.). Berlin: Springer. 

Sharma, R., Singh, P., Loughry, W. J., Lockhart, J. M., Inman, W. B., Duthie, M. S., Pena, M. T., Marcos, L. A., Scollard, D. M., Cole, S. T. & Truman, R. W. (2015). Zoonotic leprosy in the southeastern United States. Emerging Infectious Diseases. 21(12). 2127. 

da Silva, R. C., Zetun, C. B., Bosco, S. D., Bagagli, E., Rosa, P. S. & Langoni, H. (2008). Toxoplasma gondii and Leptospira spp. infection in free-ranging armadillos. Veterinary Parasitology. 157(3-4). 291293. 

Superina, M. (2000). Biologie und Haltung von Gürteltieren (Dasypodidae).  

Superina, M., & Abba, A. (2018). Family Chlamyphoridae. In D. Wilson & R. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (Vol. 8, pp. 48-71). Barcelona: Lynx Edicions. 

Taulman, J. & Robbins, L. (2014). Range expansion and distributional limits of the nine-banded armadillo in the United States: an update of Taulman & Robbins (1996). Journal of Biogeography. 41(8). 

Truman, R. (2005). Leprosy in wild armadillos. Leprosy Review. 76(3). 198-208. 

Truman, R. W., Singh, P., Sharma, R., Busso, P., Rougemont, J., Paniz-Mondolfi, A., Kapopoulou, A., Brisse, S., Scollard, D. M., Gillis, T. P. & Cole, S. (2011). Probable Zoonotic Leprosy in the Southern United States. N Engl J Med. 364. 1626-1633. 

Vizcaíno, S. F. (2009). The teeth of the “toothless”: novelties and key innovations in the evolution of xenarthrans (Mammalia, Xenarthra). Paleobiology. 35(3). 343-366. 

Bent u tevreden over deze pagina?