Overweging ter voorbereiding van 17-05-2024, vrijdag in de zevende week van Pasen – Dionysiusparochie
Overweging ter voorbereiding van 17-05-2024, vrijdag in de zevende week van Pasen

Uit ‘Van den Tempel onser Sielen’ van de schrijfster van de Evangelische Peerle (16de eeuw)

Wij zullen komen en ons verblijf bij hem nemen

De apostelen zaten in het huis met gesloten deuren te wachten op de vervulling van de beloften en op de komst van de heilige Geest. Zo ook de godvruchtige ziel. Zij zal zich altijd in afzondering houden, binnen het huis van haar God, om met dezelfde beloften te worden vervuld en begiftigd. Altijd in huis blijven betekent: altijd God zien, goddelijke dingen smaken en zijn bedoeling zuiver houden in al zijn werken.

Wie aldus afgezonderd blijft in een gedenken van God, wordt heerlijk door Hem verlicht. En wie alle aardse troost versmaden, worden overvloedig door Hem getroost. Als men zich alléén houdt, in de verborgen afgrond, wordt daar Gods troost aangenaam en heel helder gehoord. En wie zich, alleen en verborgen, met heel zijn innerlijk aan God vasthoudt, wie de verborgenheid van zijn hart alleen aan Hem opdraagt en Hem altijd alle zaken toevertrouwt, aan zo’n mens zal God zijn verborgenheid het meest openbaren. Hij zal de ziel in alles nabij zijn en haar trouwe vriend blijven. Want hoe het haar ook gaat, God blijft – Hij is een betrouwbaar bestuurder van de ziel. Augustinus zegt: ‘Ik ging hemel en aarde rond, en ik vond niets onstandvastigers dan de mensen.’ Daarom, edele ziel, vertrouw op God, dan staat ge vast.

Wie nu zich inkeert naar binnen en aandachtig en standvastig blijft bidden, hij zal door de heilige Geest overvloedig worden vervuld van alle kostbare genaden. Wanneer de mens zich zo tot God keert en vurig uitziet naar de hoge komst van de heilige Geest, dan is de edele en liefdevolle heilige Geest een edel bouwmeester in de ziel: voor zich en uit eigen kracht maakt Hij een plaats gereed. Hij wil zelf de stad in de ziel zijn, het huis en de huiseigenaar, om zijn edel bezoek en zijn schatten te ontvangen. Hij trekt de minnende ziel in de onuitsprekelijke afgrond, waarin het licht schijnt van het edele wezen van de heilige Drievuldigheid.

Daar stort de heilige Geest zich uit met onuitsprekelijke liefde. Hij opent de schat van zijn geheimvolle verborgenheid en overstroomt heel het binnenste van de mens. Op genadevolle wijze vormt Hij de mens tot al wat Hij zelf van nature is. De heilige Geest is een zeer diepe bron en stroomt als een wellende vloed door het rijk van de ziel en maakt de dorheid van het hart vruchtbaar; Hij verteert alle roest van de zonden en neemt elke hindernis weg. Door de vlam van zijn brandende minne doorschijnt Hij het gemoed met een goddelijke straal en licht: die van de overwinning. Daar geeft de heilige Geest getuigenis in onze geest, dat wij uit genade vrije kinderen van God zijn geworden en huisgenoten, mede-erfgenamen en inwoners van God.