Midden in de grootste hedendaagse crisis tussen Israël en de Palestijnen is er een boek verschenen dat vertelt over de Joodse overlevenden van de Holocaust die na de oorlog naar Palestina vertrokken, destijds nog Brits mandaatgebied. Het land achter de zee is gebaseerd op een ooggetuigenverslag dat historisch letterkundige dr. Frans Blom een aantal jaar geleden in handen kreeg.
Het is niet alleen een hoofdstuk uit de pijnlijke geschiedenis van het Palestijnse volk en Israël, het laat ook het verband zien met huidige vluchtelingencrises. De Joodse vluchtelingen werden beschouwd als illegale migranten en geïnterneerd in kampen op Cyprus waar tienduizenden werden opgesloten. Dat deze kampen hebben bestaan was al lang bekend, maar persoonlijke verhalen over dit drama waren dat nog niet of nauwelijks.
Het ooggetuigenverslag is van de hand van de Joodse Amsterdammer Emil Pimentel (1923-1988), die twee jaar in zo’n kamp heeft vastgezeten en die in 1988 in Israël is overleden. Zijn zoon bezorgde het materiaal dat Emil had geschreven. Het was heel veel: dagboeken, gedichten, brieven en korte verhalen. Niemand had het ooit gelezen. Dat heeft zijn familie pas dertig jaar na zijn dood gedaan.
In voorwoord ‘Tot de lezer’ staat: ‘Het verhaal van Emiles migratie is een essentieel onderdeel van de Joodse naoorlogse geschiedenis en de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Tegelijk kan het een spiegel zijn voor het heden. Het grootste conflict van het Midden-Oosten, dat door de migratie na de Holocaust voor het eerst hevig oplaaide en nu bijna dagelijks het nieuws beheerst, is na 75 jaar strijd zo diepgeworteld en zo complex dat er ondanks herhaalde pogingen nog geen begin van een oplossing in zicht is.’