Zieke klompenmaker Bertus Roesink uit Meppel neemt afscheid van levenswerk. 'Heb een bewogen leven gehad'

Bertus en Ida Roesink.

Bertus en Ida Roesink. Foto: Wilbert Bijzitter

Hij was dikke maatjes met de oud-premiers Dries van Agt en Ruud Lubbers, stond vele malen op de grootste toeristenbeurs van de wereld in Londen, was te gast op het vrijgezellenfeest van toenmalig prins Willem-Alexander en behoorde tot de top van de Nederlandse klompenmakers. „Ik heb een heel bewogen leven gehad. Ondanks mijn ziekte ben ik nu heel gelukkig”, zegt Bertus Roesink.

Lees meer over
Meppel

Zijn lijst met indrukwekkende contacten deed hij allemaal op met klompen maken. Iedereen wilde hem hebben. Met KLM maakte hij reizen over de hele wereld om voor de vliegtuigmaatschappij met het typisch Nederlandse handwerk toeristen te doen verleiden naar hier op vakantie te gaan. Hij werd gefêteerd in de meest chique hotels.

„Ik heb dingen van de wereld gezien, dat is ongelofelijk. Waar wij met karretjes boodschappen lopen, lopen ze in Koeweit met boodschappenkarretjes vol goud. Het is een onwerkelijke wereld. Iedereen waar ik mee reisde vond me aardig. Ik maakte klompen, dat vonden ze leuk. Van Agt zei: ‘Bertus zit in mijn hart’. In een hotel heb ik op mijn accordeon gespeeld. De hele bar stond op z’n kop. In de businessclass op hoogte speelde ik happy birthday . In een Hilton Hotel in Hongkong maakte ik klompen in de hal. Ja, het zijn mooie anekdotes.”

Zijn vrouw Ida van Geel (85) vult aan: „Waarom ze Bertus zo aardig vonden? Hij is één van de beste klompenmakers die er is, heeft meerdere prijzen gewonnen, maar is altijd gewoon gebleven.”

Definitief voorbij

Zittend in hun appartement op de vijfde verdieping van de Zuiderlaanflat in Meppel kijken ze terug op hun leven. En op dit moment vooral op zíjn leven. Bertus en Ida leven toe naar 18 mei, wanneer Bertus noodgedwongen afscheid neemt van Stichting Stoomhoutzagerij Wilpsche Dijk in Wilp. In januari is bij de 85-jarige Roesink een ernstige vorm van alvleesklierkanker geconstateerd. Hij kwam tot een half jaar geleden nog drie tot vier dagen in de week in Wilp. Die tijd is definitief voorbij.

„Ik was altijd fit, heb altijd gewerkt en dan in één keer dit. Gelijk het ergste. De dokter zei dat ze kunnen opereren, maar dat is niet makkelijk. Daarna volgt chemo en dan is maar afwachten hoe ik daaruit kom. We hebben het afgewimpeld. Ik word iedere maand gecontroleerd. Mochten er uitzaaiingen zijn, krijg ik euthanasie. Ik zei tegen de dokter dat ik in mei op vakantie ga. ‘Nee’, zei hij, ‘jij gaat morgen op vakantie’. We zijn twee maanden in Spanje geweest. Ik heb veertien dagen genomen om bij te komen en heb daarna de knop omgezet. Je kunt prakkiseren wat je wilt, maar daar wordt het niet beter van. De andere optie is alleen maar slechter.”

Het is opmerkelijk dat Ida en Bertus hier samen zitten. Hun huwelijk uit vroeger jaren, waaruit twee kinderen werden geboren, liep stuk en beiden trouwden opnieuw. Beiden kregen na enkele decennia het verlies van hun tweede partner te verwerken. Bertus raakte de kluts kwijt. „Onze meiden gingen naar me op zoek. Toen ze me ontdekten in Wilp zei ik: ‘Breng ook je moeder maar mee’. En zodoende zijn we weer bij elkaar. Ida woonde inmiddels in Meppel. Ik zei: ik wil best in Meppel komen wonen, maar ik blijf wel lid van Heracles”, lacht Bertus, verwijzend naar de profvoetbalclub uit Almelo.

Oorsprong in Almelo

De familieklompenmakerij van Roesink kent zijn oorsprong in 1867 in Almelo. Toen uitbreiding er daar niet inzat, volgde in 1954 een verhuizing naar Borne. De fabriek draaide uitermate goed, tot er andere kapers op de kust kwamen.

„Er kwam concurrentie van allerlei andere soorten klompen. We hebben alles geprobeerd; de instapklomp, de klomp met hak, de klomp zonder hak, noem maar op. Ik heb te lang gedacht dat het wel goed zou komen, maar dat kwam het niet. We gingen van 3000 paar klompen in de week in de jaren zeventig naar 300 paar klompen in de week in de jaren negentig. Achteraf gezien had ik de fabriek in de jaren zeventig moeten verkopen, maar ik was te lief voor het familiebedrijf. Als 3-jarige liet ik me al vallen in de zaagselbulten. Ik heb mijn opa goed gekend. Hij had een schuurtje in Almelo waar hij met de hand werkte. Mijn vader wilde een machine neerzetten, dan vond mijn opa niet goed. ‘Oké’, zei mijn vader, ‘dan zet ik een schuurtje verderop neer’. Toen werd het bedrijf snel groter. Als je hiermee opgroeit, kun je het moeilijk loslaten.”

In Bertus’ familie had niemand belang bij de makerij toen hij uiteindelijk toch wilde verkopen. „Verschillende partijen die zich meldden, wilden alleen aparte materialen. Maar versnipperd verkopen, voelde voor mij of ik het familiebedrijf als broodjes verkocht. Tot er iemand voor de deur stond, die de hele inventaris opkocht en overplaatste naar een gebouw in Wilp. Hij noemde zijn plannen van de Wilpsche Dijk en gaf aan dat hij mij erbij wilde om mensen op te leiden.”

Levenswerk verlaten

Tot voor kort deed Bertus dat met verve. Vanuit Meppel, waar hij nu negen jaar met Ida woont, reisde hij meermaals per week naar Wilp. Abrupt komt daar vanwege zijn gezondheid nu een einde aan. Ida: „Ik realiseerde me vorige week ineens dat ik voor de tweede keer in mijn leven een man ga verliezen. Hoe kan dat nou? Mijn vorige man kreeg in november longkanker en overleed op 2 februari, dat was heel snel. Bij Bertus groei ik ernaar toe, dat is het verschil.”

En Bertus: „De dokter heeft gezegd dat als er íets is wat ik niet moet doen, dan is het werken. Je kunt nu nog een wapen zijn tegen je ziekte, zei hij. Ik ga mijn levenswerk verlaten. Ik kan het heel, heel slecht loslaten. Het is met pijn in mijn hart. Op het afscheid zal ik wel een paar traantjes wegpinken. Diploma’s, foto’s en klompen van de familie Roesink, ze hangen er allemaal. Ik had graag willen blijven, maar het is niet anders.”

Op 3 juni is zijn volgende controle. „Ik heb weleens een mindere dag, maar ik voel me eigenlijk heel goed. Als er geen uitzaaiingen zijn, pakken we op 5 juni de auto naar Heidelberg.”