wetten.nl - Regeling - Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Akte, betreffende de voorwaarden voor de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen - BWBV0002952

Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek [...] Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen, Lissabon/Madrid, 12-06-1985

Geraadpleegd op 12-05-2024.
Geldend van 01-01-1986 t/m heden

Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Akte, betreffende de voorwaarden voor de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië, en Noord-Ierland (Lid-Staten der Europese Gemeenschappen) en het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

Hare Majesteit de Koningin van Denemarken,

De President van de Bondsrepubliek Duitsland,

De President van de Helleense Republiek,

Zijne Majesteit de Koning van Spanje,

De President van de Franse Republiek,

De President van Ierland,

De President van de Italiaanse Republiek,

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

De President van de Portugese Republiek,

Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Verenigd in de wil de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voort te zetten,

Vastbesloten, in de geest van deze verdragen, op de reeds gelegde grondslagen een steeds hechtere eenheid tussen de Europese volkeren tot stand te brengen,

Overwegende dat artikel 237 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap alsmede artikel 205 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, aan de Europese Staten de mogelijkheid bieden lid van deze Gemeenschappen te worden;

Overwegende dat het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek hebben verzocht lid te worden van deze Gemeenschappen;

Overwegende dat de Raad der Europese Gemeenschappen, na advies van de Commissie te hebben ingewonnen, zich heeft uitgesproken voor toelating van deze Staten;

Hebben besloten in gemeenschappelijk overleg de voorwaarden voor deze toelating en de in de Verdragen tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie aan te brengen aanpassingen vast te stellen, en hebben daartoe als gevolmachtigden aangewezen:

Zijne Majesteit de Koning de Belgen,

De heer Wilfried Martens,

Eerste Minister

De heer Leo Tindemans,

Minister van Buitenlandse Betrekkingen

De heer Paul Noterdaeme,

Ambassadeur;

Parmanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen

Hare Majesteit de Koningin van Denemarken,

De heer Poul Schlüter,

Eerste Minister

De heer Uffe Ellemann-Jensen,

Minister van Buitenlandse Zaken

De heer Jakob Esper Larsen,

Ambassadeur;

Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen

De President van de Bondsrepubliek Duitsland,

De heer Hans-Dietrich Genscher,

Bondsminister van Buitenlandse Zaken

De heer Gisbert Poensgen,

Ambassadeur;

Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen

De President van de Helleense Republiek,

De heer Yannis Haralambopoulos,

Minister van Buitenlandse Zaken

De heer Theodoros Pagalos,

Staatssecretaris bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken belast met EEG-aangelegenheden

De heer Alexandre Zafiriou,

Ambassadeur;

Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen

Zijne Majesteit de Koning van Spanje,

De heer Felipe Gonzalez Marquez,

Minister President

De heer Fernando Moran Lopez,

Minister van Buitenlandse Zaken

De heer Manuel Marin Gonzalez,

Staatssecretaris voor de betrekkingen met de Europese Gemeenschappen

De heer Gabriel Ferran de Alfaro,

Ambassadeur;

Hoofd van de Missie bij de Europese Gemeenschappen

De President van de Franse Republiek,

De heer Laurent Fabius,

Eerste Minister

De heer Roland Dumas,

Minister van Buitenlandse Betrekkingen

Mevrouw Catherine Lalumiere,

Gedelegeerd Minister belast met Europese Zaken

De heer Luc de La Barre de Nanteuil,

Ambassadeur;

Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen

De President van Ierland,

Dr. Garret Fitzgerald, T.D.

Eerste Minister

De heer Peter Barry, T.D.

Minister van Buitenlandse Zaken

De heer Andrew O'Rourke,

Ambassadeur;

Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen

De President van de Italiaanse Republiek,

De heer Bettino Craxi,

Minister President

De heer Giulio Andreotti,

Minister van Buitenlandse Zaken

De heer Pietro Calamia,

Ambassadeur;

Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,

De heer Jacques F. Poos,

Vice-Minister-President;

Minister van Buitenlandse Zaken

De heer Joseph Weyland,

Ambassadeur;

Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

Drs. Ruud F. M. Lubbers,

Minister President;

Minister van Algemene Zaken

De heer Hans van den Broek,

Minister van Buitenlandse Zaken

De heer H. J. Ch. Rutten,

Ambassadeur;

Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen

De President van de Portugese Republiek,

Dr. Mário Soares,

Eerste Minister

Dr. Rui Machete,

Vice-Eerste-Minister

Dr. Jaime Gama,

Minister van Buitenlandse Zaken

Dr. Ernâni Lopez,

Minister van Financiën en het Plan

Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Sir Geoffrey Howe Q. C. M. P.

Staatssecretaris voor Buitenlandse en Gemenebest Zaken

Sir Michael Butler,

Ambassadeur;

Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen

Die na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, omtrent de volgende bepalingen overeenstemming hebben bereikt:

Artikel 1

  • 1 Het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek worden lid van de Europese Economische Gemeenschap en van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en worden Partij bij de Verdragen tot oprichting van deze Gemeenschappen, zoals deze Verdragen zijn gewijzigd of aangevuld.

  • 2 De voorwaarden voor de toelating en de daaruit voortvloeiende aanpassingen van de Verdragen tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zijn neergelegd in de bij dit Verdrag gevoegde Akte. De bepalingen van deze Akte die betrekking hebben op de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie maken een integrerend deel van dit Verdrag uit.

  • 3 De in de in lid 1 genoemde Verdragen voorkomende bepalingen betreffende de rechten en verplichtingen van de Lid-Staten alsmede de algemene en bijzondere bevoegdheden van de Instellingen van de Gemeenschappen, zijn van toepassing ten aanzien van dit Verdrag.

Artikel 2

  • 1 Dit Verdrag zal door de Hoge Verdragsluitende Partijen worden bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen. De Akten van bekrachtiging zullen uiterlijk 31 december 1985 worden neergelegd bij de regering van de Italiaanse Republiek.

  • 2 Dit Verdrag treedt in werking op 1 januari 1986, mits alle Akten van bekrachtiging vóór dit tijdstip zijn neergelegd en mits alle Akten van toetreding tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal op dit tijdstip zijn neergelegd.

    Indien echter een van de in artikel 1, lid 1, genoemde Staten niet tijdig zijn Akte van bekrachtiging en zijn Akte van toetreding heeft neergelegd, treedt het Verdrag in werking voor de andere Staat die tot de nederlegging is overgegaan. In dit geval besluit de Raad van de Europese Gemeenschappen, met eenparigheid van stemmen, onmiddellijk over de hierdoor noodzakelijk geworden aanpassingen van artikel 3 van het onderhavige Verdrag en van de artikelen 14, 17, 19, 20, 23, 383, 384, 385, 386, 388, 397 en 402 van de Toetredingsakte, de bepalingen van zijn bijlage I die betrekking hebben op de samenstelling en de functionering van verschillende comités en van de desbetreffende artikelen van Protocol nr. 1 betreffende de Statuten van de Europese Investeringsbank, gehecht aan deze Akte; de Raad kan eveneens, met eenparigheid van stemmen, de bepalingen van voornoemde Akte, waarin de Staat die zijn Akten van bekrachtiging en van toetreding niet heeft neergelegd, met name wordt genoemd, vervallen verklaren of aanpassen.

  • 3 In afwijking van lid 2 kunnen de Instellingen van de Gemeenschap vóór de toetreding de maatregelen vaststellen bedoeld in de artikelen 27, 91,161, 163, 164, 165, 171, 179, 258, 349, 351, 352, 358, 366, 378 en 396 van de Toetredingsakte en van de artikelen 2, 3 en 4 van Protocol nr. 2. Deze maatregelen treden slechts in werking onder voorbehoud en op de datum van inwerkingtreding van het onderhavige Verdrag.

Artikel 3

Dit Verdrag, opgesteld in één enkel exemplaar, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek, zal worden neergelegd in het archief van de regering van de Italiaanse Republiek, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan de regeringen der andere ondertekenende Staten.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit Verdrag hebben gesteld.

GEDAAN te Lissabon, de twaalfde juni negentienhonderd vijfentachtig.

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal en de aanpassingen van de Verdragen

EERSTE DEEL. BEGINSELEN

Artikel 1

In de zin van deze Akte:

  • - worden met de uitdrukking „oorspronkelijke Verdragen” bedoeld het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, zoals deze Verdragen zijn aangevuld of gewijzigd bij Verdragen of andere rechtshandelingen die vóór de onderhavige toetreding in werking zijn getreden; worden met de uitdrukkingen „EGKS-Verdrag”, „EEG-Verdrag” en „EGA-Verdrag” bedoeld de desbetreffende aldus aangevulde of gewijzigde oorspronkelijke Verdragen;

  • - worden met de uitdrukking „huidige Lid-Staten” bedoeld het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;

  • - wordt met de uitdrukking „Gemeenschap in haar huidige samenstelling” bedoeld de Gemeenschap bestaande uit de huidige Lid-Staten;

  • - wordt met de uitdrukking „Gemeenschap in haar uitgebreide samenstelling” bedoeld de Gemeenschap in haar samenstelling zowel na de toetreding van 1972 als na de toetreding van 1979;

  • - wordt met de uitdrukking „nieuwe Lid-Staten” bedoeld het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek.

Artikel 2

Onmiddellijk bij de toetreding zijn de oorspronkelijke Verdragen en de door de Instellingen van de Gemeenschappen vóór de toetreding genomen besluiten verbindend voor de nieuwe Lid-Staten en in deze Staten toepasselijk onder de voorwaarden voorzien in deze Verdragen en in deze Akte.

Artikel 3

  • 1 Bij deze Akte treden de nieuwe Lid-Staten toe tot de door de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, genomen besluiten en gesloten overeenkomsten. Zij verbinden zich ertoe op het tijdstip van de toetreding ook toe te treden tot elke andere door de huidige Lid-Staten gesloten overeenkomst die de werking van de Gemeenschappen betreft of in nauw verband staat met het optreden van deze Gemeenschappen.

  • 2 De nieuwe Lid-Staten verbinden zich ertoe toe te treden tot de overeenkomsten bedoeld in artikel 220 van het EEG-Verdrag en tot de overeenkomsten die niet te scheiden zijn van het bereiken van de doelstellingen van dit Verdrag en derhalve verbonden zijn met de rechtsorde van de Gemeenschap, alsmede tot de Protocollen betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van deze overeenkomsten, die door de Lid-Staten van de Gemeenschap in haar oorspronkelijke of uitgebreide samenstelling zijn ondertekend, en te dien einde onderhandelingen aan te knopen met de huidige Lid-Staten om daarin de vereiste aanpassingen aan te brengen.

  • 3 De nieuwe Lid-Staten bevinden zich ten aanzien van de verklaringen, resoluties of andere standpuntbepalingen van de Raad alsmede ten aanzien van die, welke betrekking hebben op de Europese Gemeenschappen en in onderling overleg tussen de Lid-Staten zijn aanvaard, in dezelfde situatie als de huidige Lid-Staten. Zij zullen derhalve de beginselen en beleidslijnen die hieruit voortvloeien, eerbiedigen en de maatregelen treffen die nodig zouden kunnen blijken ter verzekering van de toepassing daarvan.

Artikel 4

  • 1 De door één van de Gemeenschappen met één of meer derde Staten, met een internationale organisatie dan wel met een onderdaan van een derde Staat gesloten overeenkomsten of akkoorden zijn verbindend voor de nieuwe Lid-Staten, en wel onder de in de oorspronkelijke Verdragen en in deze Akte neergelegde voorwaarden.

  • 2 De nieuwe Lid-Staten verplichten zich ertoe onder de in deze Akte neergelegde voorwaarden toe te treden tot de door de Lid-Staten van de Gemeenschap in haar oorspronkelijke of uitgebreide samenstelling gezamenlijk met één van de Gemeenschappen gesloten overeenkomsten of akkoorden, alsmede tot de door deze Staten gesloten overeenkomsten die verband houden met deze overeenkomsten of akkoorden. De Gemeenschap en de huidige Lid-Staten zijn de nieuwe Lid-Staten hierbij behulpzaam.

  • 3 Bij deze Akte en onder de daarin neergelegde voorwaarden, treden de nieuwe Lid-Staten toe tot de interne overeenkomsten welke door de Lid-Staten van de Gemeenschap in haar oorspronkelijke of huidige samenstelling werden gesloten voor de toepassing van de in lid 2 bedoelde overeenkomsten en akkoorden.

  • 4 De nieuwe Lid-Staten treffen de passende maatregelen om zo nodig hun positie ten aanzien van internationale organisaties en internationale overeenkomsten waarbij andere Lid-Staten of één van de Gemeenschappen eveneens partij zijn, aan te passen aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit hun toetreding tot de Gemeenschappen.

Artikel 5

Artikel 234 van het EEG-Verdrag en de artikelen 105 en 106 van het EGA-Verdrag zijn voor de nieuwe Lid-Staten van toepassing op de overeenkomsten en akkoorden gesloten voor hun toetreding.

Artikel 6

De bepalingen van deze Akte kunnen, tenzij anders is bepaald, uitsluitend worden geschorst, gewijzigd of ingetrokken door middel van de procedures voorzien in de oorspronkelijke Verdragen die het mogelijk maken tot een herziening van die Verdragen te komen.

Artikel 7

De door de Instellingen van de Gemeenschappen genomen besluiten waarop de in deze Akte vastgestelde overgangsmaatregelen zijn gebaseerd, behouden hun eigen rechtskarakter; met name blijven de voor deze besluiten geldende wijzigingsprocedures van toepassing.

Artikel 8

De bepalingen van deze Akte waarvan het doel of het gevolg is dat besluiten van de Instellingen van de Gemeenschappen anders dan bij wijze van overgangsmaatregel worden ingetrokken of gewijzigd, verkrijgen hetzelfde rechtskarakter als de daardoor ingetrokken of gewijzigde bepalingen en zijn onderworpen aan dezelfde regels als laatstgenoemde bepalingen.

Artikel 9

Ten aanzien van de toepassing van de oorspronkelijke Verdragen en van de door de Instellingen genomen besluiten gelden, bij wijze van overgang, de in deze Akte neergelegde afwijkende bepalingen.

TWEEDE DEEL. AANPASSING DER VERDRAGEN

TITEL I. INSTITUTIONELE BEPALINGEN

Hoofdstuk 2. De Raad

Artikel 11

[Red: Wijzigt het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben; Brussel, 8 april 1965.]

Artikel 12

[Red: Wijzigt het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal; Parijs, 18 april 1951.]

Artikel 13

[Red: Wijzigt het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal; Parijs, 18 april 1951.]

Artikel 14

[Red: Wijzigt het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal; Parijs, 18 april 1951 en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM); Rome, 25 maart 1957.]

Hoofdstuk 3. De Commissie

Artikel 15

[Red: Wijzigt het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben; Brussel, 8 april 1965.]

Artikel 16

[Red: Wijzigt het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben; Brussel, 8 april 1965.]

Hoofdstuk 4. Het Hof van Justitie

Artikel 17

[Red: Wijzigt het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal; Parijs, 18 april 1951, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Rome; 25 maart 1957 en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM); Rome, 25 maart 1957.]

Artikel 18

[Red: Wijzigt het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal; Parijs, 18 april 1951, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Rome, 25 maart 1957 en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM); Rome, 25 maart 1957.]

Artikel 19

[Red: Wijzigt het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal; Parijs, 18 april 1951, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Rome; 25 maart 1957 en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM); Rome, 25 maart 1957.]

Hoofdstuk 5. De Rekenkamer

Artikel 20

[Red: Wijzigt het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal; Parijs, 18 april 1951, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Rome, 25 maart 1957 en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM); Rome, 25 maart 1957.]

Hoofdstuk 6. Het Economisch en Sociaal Comité

Artikel 21

[Red: Wijzigt het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Rome, 25 maart 1957 en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM); Rome, 25 maart 1957.]

TITEL II. ANDERE AANPASSINGEN

Artikel 25

  • 1 De Verdragen en de besluiten van de Instellingen van de Europese Gemeenschappen zijn van toepassing op de Canarische Eilanden en op Ceuta en Melilla, onder voorbehoud van de in de leden 2 en 3 en in de andere bepalingen van de onderhavige Akte bedoelde afwijkingen.

  • 2 De voorwaarden waaronder de bepalingen van het EEG-Verdrag en het EGKS-Verdrag betreffende het vrije verkeer van goederen, alsmede de besluiten van Instellingen van de Gemeenschap betreffende de douanewetgeving en de handelspolitiek van toepassing zijn op de Canarische Eilanden en Ceuta en Melilla, zijn neergelegd in Protocol nr. 2.

  • 3 Onverminderd de specifieke bepalingen van artikel 155, zijn de besluiten van de Instellingen van de Europese Gemeenschappen betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid niet van toepassing op de Canarische Eilanden en Ceuta en Melilla.

    De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de bepalingen van sociaal-structurele aard vast die op landbouwgebied van toepassing zijn op de Canarische Eilanden; hij ziet erop toe dat deze bepalingen verenigbaar zijn met de algemene doelstellingen van het gemeenschappelijke landbouwbeleid.

  • 4 Op verzoek van het Koninkrijk Spanje kan de Raad, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europese Parlement, met eenparigheid van stemmen:

    • - besluiten de Canarische Eilanden en Ceuta en Melilla op te nemen in het douanegebied van de Gemeenschap;

    • - passende maatregelen vaststellen om de bepalingen van het geldende Gemeenschapsrecht uit te breiden tot de Canarische Eilanden en Ceuta en Melilla.

    Op voorstel van de Commissie, die eigener beweging of op verzoek van een Lid-Staat handelt, kan de Raad, met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Europese Parlement, besluiten tot de eventueel noodzakelijke aanpassingen van de regeling die voor de Canarische Eilanden en Ceuta en Melilla geldt.

DERDE DEEL. AANPASSING VAN DE BESLUITEN VAN DE INSTELLINGEN

Artikel 26

Ten aanzien van de besluiten genoemd in de lijst die voorkomt in bijlage I van deze Akte vinden de aanpassingen plaats die in die bijlage worden omschreven.

Artikel 27

De ingevolge de toetreding noodzakelijke aanpassingen van de in de lijst die voorkomt in bijlage II van deze Akte genoemde besluiten, worden verricht overeenkomstig de in die bijlage vervatte richtsnoeren en volgens de procedure en op de wijze bepaald in artikel 396.

VIERDE DEEL. OVERGANGSMAATREGELEN

TITEL I. INSTITUTIONELE BEPALINGEN

Artikel 28

  • 1 In de loop van de eerste twee jaren volgend op de toetreding gaat elk van de nieuwe Lid-Staten over tot de verkiezing door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, respectievelijk van de zestig vertegenwoordigers van het Spaanse volk en van de vierentwintig vertegenwoordigers van het Portugese volk in de Vergadering, overeenkomstig het bepaalde in de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in de Vergadering door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen.

    Het mandaat van deze vertegenwoordigers eindigt terzelfder tijd als dat van de vertegenwoordigers die in de huidige Lid-Staten voor de lopende periode van vijf jaar zijn gekozen.

  • 2 Onmiddellijk bij de toetreding en voor de periode die verstrijkt ten tijde van elk der in lid 1 bedoelde verkiezingen, worden de vertegenwoordigers van het Spaanse en het Portugese volk in de Vergadering aangewezen door de volksvertegenwoordigingen van de nieuwe Lid-Staten uit hun midden, zulks volgens de door elk dezer Staten vastgestelde procedure.

Artikel 29

Voor de toepassing van artikel 2, tweede alinea, van het Verdrag tot Instelling van één Raad en één Commissie welke de Gemeenschappen gemeen hebben is de in artikel 11 van de onderhavige Akte vastgestelde volgorde van de nieuwe Lid-Staten van toepassing zodra de laatste periode van het Voorzitterschap in de volgorde van de Lid-Staten vastgesteld in voornoemd artikel 2 in de vóór de toetreding geldende versie, is verstreken.

TITEL II. OVERGANGSMAATREGELEN BETREFFENDE SPANJE

Hoofdstuk 1. Vrij verkeer van goederen

Afdeling I. Tariefbepalingen

Artikel 30

  • 1 Voor ieder produkt is het basisrecht waarop de in artikel 31, artikel 75, lid 1, en artikel 173, leden 1 en 2 bedoelde achtereenvolgende verlagingen moeten worden toegepast, het recht dat op 1 januari 1985 werkelijk werd toegepast in het handelsverkeer in produkten van oorsprong uit de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en Spanje.

  • 2 Het basisrecht dat als grondslag dient voor de in artikel 37, artikel 75, lid 2, en artikel 173, lid 4 bedoelde aanpassingen aan het gemeenschappelijk douanetarief en aan het eengemaakte EGKS-tarief, is voor elk produkt het op 1 januari 1985 door het Koninkrijk Spanje werkelijk toegepaste recht.

  • 3 Indien na die datum en vóór de toetreding een tariefverlaging wordt toegepast, wordt het aldus verlaagde recht evenwel als basisrecht beschouwd.

  • 4 De Gemeenschap in haar huidige samenstelling en het Koninkrijk Spanje stellen elkaar van hun respectieve basisrechten in kennis.

  • 5 In afwijking van lid 1 zijn voor de onderstaande produkten de basisrechten waarop het Koninkrijk Spanje de in artikel 30 bedoelde achtereenvolgende verlagingen toepast, die welke naast elk der produkten zijn aangegeven.

    Nr. van het gemeenschappelijk douanetarief

    Omschrijving

    Basisrechten

    24.02

    Tabaksfabriakten, tabaksextracten en tabakssauzen:

     
     

    A. Sigaretten

    50%

     

    B. Sigaren en cigarillos

    55%

     

    C. Rooktabak

    46,8%

     

    D. Pruimtabak en snuif

    26%

     

    E. andere, tabak geagglomereerd tot vellen daaronder begrepen

    10,4%

    27.09

    Ruwe aarolie en ruwe oliën uit bitumineuze materialen

    vrijstelling

Artikel 31

  • 1 De invoerrechten tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en het Koninkrijk Spanje worden geleidelijk afgeschaft volgens het onderstaande ritme:

    • - op 1 maart 1986 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 90% van het basisrecht;

    • - op 1 januari 1987 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 77,5% van het basisrecht;

    • - op 1 januari 1988 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 62,5% van het basisrecht;

    • - op 1 januari 1989 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 47,5% van het basisrecht;

    • - op 1 januari 1990 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 35,0% van het basisrecht;

    • - op 1 januari 1991 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 22,5% van het basisrecht;

    • - op 1 januari 1992 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 10,0% van het basisrecht;

    • - de laatste verlaging van 10% vindt plaats op 1 januari 1993.

  • 2 In afwijking van lid 1 zijn met ingang van 1 maart 1986 van douanerechten vrijgesteld:

    • a) de invoer waarvoor de bepalingen inzake de vrijstelling van belastingen in het kader van het verkeer van reizigers tussen de Lid-Staten gelden;

    • b) de invoer van goederen die het voorwerp zijn van kleine zendingen zonder handelskarakter, waarvoor de bepalingen inzake de vrijstelling van belastingen tussen de Lid-Staten gelden.

  • 3 Bij toepassing van de overeenkomstig lid 1 berekende rechten, wordt afgerond op de eerste decimaal door schrapping van de tweede decimaal.

Artikel 32

In geen geval worden binnen de Gemeenschap douanerechten toegepast die hoger zijn dan die welke gelden ten opzichte van derde landen waarvoor de meestbegunstigingsclausule geldt.

Ingeval de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden gewijzigd of geschorst of ingeval het Koninkrijk Spanje artikel 40 toepast, kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de nodige maatregelen nemen ter handhaving van de communautaire preferentie.

Ingeval de rechten van het eengemaakte EGKS-tarief worden gewijzigd of geschorst of ingeval het Koninkrijk Spanje artikel 40 toepast, kan de Commissie de nodige maatregelen nemen ter handhaving van de communautaire preferentie.

Artikel 33

Het Koninkrijk Spanje kan de heffing van de rechten die worden toegepast op uit de Gemeenschap in haar huidige samenstelling ingevoerde produkten geheel of gedeeltelijk schorsen. Zij stelt de andere Lid-Staten en de Commissie daarvan in kennis.

De Raad kan, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de heffing van de rechten die worden toegepast op uit Spanje ingevoerde produkten geheel of gedeeltelijk schorsen.

Artikel 34

De uit artikel 30 voortvloeiende tariefcontingenten met verlaagde rechten die gelden bij de invoer in Spanje van bepaalde nieuwe personenvoertuigen van post ex 87.02 A I b) van het gemeenschappelijk douanetarief worden onmiddellijk bij de toetreding afgeschaft voor uit de Gemeenschap in haar huidige samenstelling ingevoerde voertuigen.

Met ingang van 1 januari 1986 opent het Koninkrijk Spanje jaarlijkse tariefcontingenten met een verlaagd recht voor de invoer van automobielen voor personenvervoer, met explosiemotor of verbrandingsmotor, met uitzondering van touringcars en autobussen, van post 87.02 A I b) van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit de Gemeenschap in haar huidige samenstelling. Het bepaalde in protocol nr. 6 is van toepassing op de toelating van deze automobielen tot de tariefcontingenten.

Artikel 35

De in het verkeer tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en Spanje bestaande heffingen van gelijke werking als invoerrechten worden afgeschaft op 1 maart 1986.

Met ingang van 1 maart 1986 worden geen invoerrechten van fiscale aard toegepast.

Artikel 36

De in het verkeer tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en Spanje bestaande uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking worden op 1 maart 1986 afgeschaft.

Artikel 37

  • 1 Ten behoeve van de geleidelijke invoering van het gemeenschappelijk douanetarief en van het eengemaakte EGKS-tarief wijzigt het Koninkrijk Spanje zijn ten opzichte van derde landen van toepassing zijnde tarief als volgt:

    Vanaf 1 maart 1986:

    • a) worden voor de tariefposten waarbij de basisrechten niet meer dan 15% naar boven of naar beneden afwijken van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief of van het eengemaakte EGKS-tarief laatstgenoemde rechten toegepast;

    • b) past het Koninkrijk Spanje in de overige gevallen een recht toe waarbij het verschil tussen het basisrecht en het recht van het gemeenschappelijk douanetarief of van het eengemaakte EGKS-tarief volgens het onderstaande ritme wordt verkleind:

      • - op 1 maart 1986: verlaging met 10%,

      • - op 1 januari 1987: verlaging 12,5%,

      • - op 1 januari 1988: verlaging met 15%,

      • - op 1 januari 1989: verlaging met 15%,

      • - op 1 januari 1990: verlaging met 12,5%,

      • - op 1 januari 1991: verlaging met 12,5%,

      • - op 1 januari 1992: verlaging met 12,5%.

      Met ingang van 1 januari 1993 past het Koninkrijk Spanje het gemeenschappelijk douanetarief en het eengemaakte EGKS-tarief volledig toe.

  • 2 In afwijking van lid 1 past het Koninkrijk Spanje voor de produkten die zijn vermeld in de bijlage bij de Overeenkomst betreffende de handel in burgerluchtvaartuigen, gesloten in het kader van de handelsbesprekingen 1973-1979 van de algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel, het gemeenschappelijk douanetarief volledig toe met ingang van 1 maart 1986.

Artikel 38

De in het gemeenschappelijk douanetarief van de Gemeenschap vermelde autonome rechten zijn de autonome rechten van de Gemeenschap in haar huidige samenstelling. De conventionele rechten van het gemeenschappelijk douanetarief van de EEG en van het eengemaakte EGKS-tarief zijn de conventionele rechten van de EEG en de EGKS in hun huidige samenstelling, met uitzondering van de aanpassingen die daarin aangebracht zullen worden om rekening te houden met het feit dat de rechten van het Spaanse en Portugese tarief over het geheel genomen hoger zijn dan de rechten van de tarieven van de EEG en de EGKS in hun huidige samenstelling.

Deze aanpassingen, waarover zal worden onderhandeld in het kader van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel, zullen binnen de grenzen van de door artikel XXIV van die Overeenkomst geboden mogelijkheden blijven.

Artikel 39

  • 1 Wanneer de rechten van het douanetarief van het Koninkrijk Spanje van andere aard zijn dan de overeenkomstige rechten van het gemeenschappelijk douanetarief of van het eengemaakte EGKS-tarief, geschiedt de geleidelijke aanpassing van eerstgenoemde aan laatstgenoemde door de elementen van het Spaanse basisrecht te voegen bij die van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief of van het eengemaakte EGKS-tarief, waarbij het Spaanse basisrecht geleidelijk en volgens het ritme bedoeld in artikel 37 en artikel 75, lid 2, tot nul wordt verlaagd en het recht van het gemeenschappelijk douanetarief of van het eengemaakte EGKS-tarief van nul uitgaat om geleidelijk en volgens hetzelfde ritme zijn eindbedrag te bereiken.

  • 2 Wanneer na 1 maart 1986 sommige rechten van het gemeenschappelijk douanetarief of van het eengemaakte EGKS-tarief worden gewijzigd of geschorst, wijzigt of schorst het Koninkrijk Spanje gelijktijdig zijn tarief volgens de uit de toepassing van artikel 37 voortvloeiende verhoudingen.

  • 3 Het Koninkrijk Spanje past vanaf 1 maart 1986 de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief en van het eengemaakte EGKS-tarief toe.

    Het Koninkrijk Spanje kan in deze nomenclatuur de op het tijdstip van toetreding bestaande nationale onderverdelingen overnemen die noodzakelijk zijn om te bewerkstelligen dat de geleidelijke aanpassing van zijn douanerechten aan die van het gemeenschappelijk douanetarief en die van het eengemaakte EGKS-tarief plaatsvindt overeenkomstig het bepaalde in deze Akte.

    In geval van wijzigingen van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief of van het eengemaakte EGKS-tarief voor de in deze Akte bedoelde produkten, kan de Raad, op voorstel van de Commissie, de nomenclatuur van deze produkten, zoals die in deze Akte is weergegeven, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen aanpassen.

  • 4 Met het oog op de tenuitvoerlegging van lid 3 en om de geleidelijke invoering van het gemeenschappelijk douanetarief en het eengemaakte EGKS-tarief door het Koninkrijk Spanje en de geleidelijke afschaffing van de douanerechten tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en het Koninkrijk Spanje te vergemakkelijken, bepaalt de Commissie, indien nodig, hoe het Koninkrijk Spanje zijn douanerechten dient te wijzigen, met dien verstande dat dit niet tot wijziging van de artikelen 30 en 37 mag leiden.

  • 5 Bij toepassing van de overeenkomstig artikel 37 berekende rechten wordt afgerond op de eerste decimaal.

    Wanneer de Spaanse rechten worden aangepast aan rechten van het gemeenschappelijk douanetarief of van het eengemaakte EGKS-tarief die lager zijn dan de Spaanse basisrechten, vindt afronding plaats door schrapping van de tweede decimaal. In de andere gevallen vindt afronding plaats door toepassing van de hogere decimaal.

Artikel 40

Bij de aanpassing van zijn tarief aan het gemeenschappelijk douanetarief en aan het eengemaakte EGKS-tarief staat het het Koninkrijk Spanje vrij om zijn douanerechten in een sneller ritme te wijzigen dan is bepaald in artikel 37. Het stelt de andere Lid-Staten en de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 41

Gedurende het tijdvak van afschaffing van de douanerechten tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en het Koninkrijk Spanje en het tijdvak waarin de rechten van het Spaanse douanetarief worden aangepast aan die van het gemeenschappelijk douanetarief en het eengemaakte EGKS-tarief, mag het Koninkrijk Spanje ten opzichte van derde landen de tariefcontingenten openen die met ingang van 1 januari 1985 daadwerkelijk werden toegepast.

Indien dergelijke contingenten worden geopend, is artikel 37 gedurende het tijdvak waarin deze contingenten zijn geopend, van toepassing voor de vaststelling van de rechten die van toepassing zijn op de uit de derde landen ingevoerde produkten, met dien verstande dat de hoeveelheden of waarden waarvoor deze rechten gelden, beperkt zijn tot de daadwerkelijke omvang van de invoer in het kader van deze per 1 januari 1985 geopende contingenten. Gedurende het tijdvak waarin deze contingenten zijn geopend, gelden voor uit de Gemeenschap in haar huidige samenstelling ingevoerde produkten rechten die zijn verlaagd overeenkomstig artikel 31 zonder beperking naar hoeveelheid of waarde.

Indien dergelijke contingenten niet worden geopend, past het Koninkrijk Spanje op produkten die worden ingevoerd uit de Gemeenschap in haar huidige samenstelling, de rechten toe die zouden worden toegepast in geval van opening van deze contingenten. De hoeveelheden of de waarden waarvoor deze rechten gelden, zijn beperkt tot de daadwerkelijke omvang van de invoer uit de Gemeenschap in haar oorspronkelijke samenstelling in het kader van deze per 1 januari 1985 geopende contingenten.

Afdeling II. Afschaffing van kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking

Artikel 42

De kwantitatieve in- en uitvoerbeperkingen, alsmede alle tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en het Koninkrijk Spanje bestaande maatregelen van gelijke werking worden op 1 januari 1986 afgeschaft.

Artikel 43

  • 1 In afwijking van artikel 42 mag het Koninkrijk Spanje kwantitatieve invoerbeperkingen blijven toepassen:

    • - tot en met 31 december 1988 op de in bijlage III vermelde produkten;

    • - tot en met 31 december 1989 op de in bijlage IV vermelde produkten.

  • 2 De in lid 1 bedoelde beperkingen bestaan uit contingenten.

  • 3 De contingenten voor 1986 zijn in bijlage III respectievelijk bijlage IV aangegeven.

    Het tempo van de geleidelijke verhoging van de in bijlage III bedoelde contingenten en de contingenten nr. 1 t/m 5 en 10 t/m 14 bedoeld in bijlage IV beloopt 25% aan het begin van elk jaar wat betreft in Ecu uitgedrukte contingenten en 20% aan het begin van elk jaar wat betreft in volume uitgedrukte contingenten. De verhoging wordt aan elk contingent toegevoegd en de volgende verhoging wordt berekend op het aldus verkregen totaalcijfer.

    Voor de contingenten nr. 6 t/m 9 als vermeld in bijlage IV, beloopt het jaarlijkse tempo van de geleidelijke verhoging:

    in het 1e jaar: 13%

    in het 2e jaar: 18%

    in het 3e jaar: 20%

    in het 4e jaar: 20%.

  • 4 Wanneer de Commissie bij besluit constateert dat de invoer in Spanje van één van de in de bijlagen III en IV bedoelde produkten in de loop van twee opeenvolgende jaren lager is dan 90% van de contingentering, wordt de invoer van het produkt uit de huidige Lid-Staten bij het begin van het jaar dat volgt op deze twee jaren, vrijgemaakt.

  • 5 Protocol nr. 7 bevat de beginselen die door het Koninkrijk Spanje worden toegepast bij het beheer van de in lid 2 bedoelde contingenten.

Artikel 44

  • 1 In afwijking van artikel 42 kan het Koninkrijk Spanje tot en met 31 december 1989 een nationaal aandeel van ten hoogste 60% handhaven voor delen, onderdelen en toebehoren die worden gebruikt bij de vervaardiging van automobielen voor personenvervoer, met explosiemotor of met verbrandingsmotor, andere dan touringcars en autobussen van post 87.02 A I b) van het gemeenschappelijk douanetarief.

  • 2 Het in lid 1 bedoelde nationale aandeel is identiek voor fabrikanten die onderdaan zijn van de andere Lid-Staten en in Spanje zijn gevestigd en voor alle fabrikanten die onderdaan zijn van het Koninkrijk Spanje. De aan voornoemde fabrikanten toegekende behandeling is niet minder gunstig dan die welke wordt toegekend aan de fabrikanten van derde landen.

Artikel 45

  • 1 In afwijking van artikel 42 mag de Gemeenschap tot en met 31 december 1988 kwantitatieve beperkingen handhaven bij de uitvoer naar Spanje van de volgende produkten:

    Nr. van het gemeenschappelijk douanetarief

    Omschrijving

    ex 26.03

    Assen en residuen van koper en koperlegeringen

    ex 74.01

    Resten en afvallen van koper en koperlegeringen

  • 2 De in lid 1 bedoelde beperkingen bestaan uit jaarlijkse kwantitatieve contingenten.

  • 3 De contingenten voor 1986 bedragen respectievelijk 5 000 ton voor assen en residuen van koper en koperlegeringen van post ex 26.03 van het gemeenschappelijk douanetarief en 14000 ton voor resten en afvallen van koper en koperlegeringen van post ex 74.01 van het gemeenschappelijk douanetarief.

    Het tempo van de geleidelijke jaarlijkse verhoging van de oorspronkelijke contingenten vanaf het beging van het tweede jaar bedraagt 10% aan het begin van elk jaar. De verhoging wordt aan elk contingent toegevoegd en de volgende verhoging wordt berekend op het aldus verkregen totaalcijfer.

  • 4 Wanneer de uitvoer van de Gemeenschap van één van de in lid 1 bedoelde produkten gedurende de jaren 1986 en 1987 lager is dan 90% van het geopende contingent, worden de betreffende beperkingen op 1 januari 1988 afgeschaft.

  • 5 De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde regeling welke door de Gemeenschap ten opzichte van Spanje wordt toegepast, is niet minder gunstig dan die welke ten opzichte van derde landen wordt toegepast.

Artikel 46

In afwijking van artikel 42 kunnen de huidige Lid-Staten tot het einde van het in artikel 52 bedoelde tijdvak de kwantitatieve beperkingen handhaven bij de uitvoer van schroot, resten en afvallen van werken van gietijzer, van ijzer of van staal van post 73.03 van het gemeenschappelijk douanetarief die zij vóór de toetreding ten opzichte van het Koninkrijk Spanje toepasten, mits deze regeling niet beperkender is dan de regeling die geldt voor de uitvoer naar derde landen.

Artikel 47

  • 1 In afwijking van artikel 42 kan de octrooihouder of zijn rechthebbende voor een chemisch, farmaceutisch of fytosanitair produkt, dat in een Lid-Staat is gedeponeerd op een tijdstip waarop in Spanje voor dat produkt geen octrooi kon worden verkregen, zich beroepen op het aan dat octrooi verbonden recht ten einde de invoer van en de handel in dit produkt te verhinderen in de huidige Lid-Staat of Lid-Staten waar dit produkt door een octrooi wordt beschermd, zelfs als dit produkt voor de eerste maal door hemzelf of met zijn instemming in Spanje in de handel is gebracht.

  • 2 Op dit recht kan tot het einde van het derde jaar na de invoering door Spanje van de octrooieerbaarheid van deze produkten een beroep worden gedaan voor de in lid 1 bedoelde produkten.

Artikel 48

  • 1 Onverminderd de leden 2 en 3 past het Koninkrijk Spanje vanaf 1 januari 1986 zijn nationale monopolies van commerciële aard, als bedoeld in artikel 37, lid 1, van het EEG-Verdrag, waarbij, in voorkomend geval, rekening wordt gehouden met artikel 90, lid 2, van het EEG-Verdrag geleidelijk aan, in dier voege dat uiterlijk op 31 december 1991 elke discriminatie tussen onderdanen van de Lid-Staten, wat de voorwaarden van de voorziening en afzet betreft, is uitgesloten.

    De huidige Lid-Staten gaan jegens het Koninkrijk Spanje gelijkwaardige verplichtingen aan.

    De Commissie doet aanbevelingen met betrekking tot de wijze waarop en het ritme waarin de aanpassing moet worden verwezenlijkt, met dien verstande dat deze wijze en dit ritme dezelfde dienen te zijn voor het Koninkrijk Spanje en voor de huidige Lid-Staten.

  • 2 Met ingang van 1 januari 1986 schaft het Koninkrijk Spanje alle exclusieve rechten tot uitvoer af.

  • 3 Wat betreft de produkten die voorkomen in de lijst in bijlage V, worden de exclusieve rechten tot invoer uiterlijk op 31 december 1991 afgeschaft. De afschaffing van deze exclusieve rechten vindt plaats door de geleidelijke opening, te beginnen op 1 januari 1986, van invoercontingenten voor produkten afkomstig uit de huidige Lid-Staten. De volumes van de contingenten voor 1986 zijn in genoemde lijst weergegeven.

    Het Koninkrijk Spanje verhoogt de volumes van de contingenten overeenkomstig het bepaalde in de in de eerste alinea bedoelde bijlage.

    De in percentages uitgedrukte verhogingen worden toegevoegd aan elk contingent en de volgende verhoging wordt berekend op het aldus verkregen totaalcijfer.

    De in de eerste alinea bedoelde contingenten staan zonder beperkingen open voor alle handelaars en ten aanzien van de invoer in het kader van deze contingenten mogen in Spanje geen exclusieve afzetrechten gelden in het groothandelsstadium; wat de detailhandel in bepaalde in het kader van contingenten ingevoerde produkten betreft, moet de verkoop van deze produkten aan de consument op niet-discriminatoire wijze plaatsvinden.

  • 4 De aanpassing van het monopolie voor de produkten die voorkomen in de lijst in bijlage VI behoeft niet van invloed te zijn op de werking van het Spaanse aardoliemonopolie ten opzichte van derde landen. Dit monopolie kan bepalend blijven voor de vaststelling van de oorsprong en de voorwaarden waaronder een quotum wordt verkregen in de invoer van ruwe aardolie uit derde landen die noodzakelijk is voor het veiligstellen van de bevoorrading van de Spaanse markt, een en ander met inachtneming van de bepalingen van het EEG-Verdrag, inzonderheid van de bepalingen betreffende het vrije verkeer van de artikelen 30 en 37 van dat Verdrag.

Artikel 49

In afwijking van artikel 42 wordt het in Protocol nr. 9 bedoelde stelsel toegepast op het handelsverkeer in bepaalde textielprodukten tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en Spanje.

Afdeling III. Overige bepalingen

Artikel 50

  • 1 Rekening houdend met de geldende voorschriften, inzonderheid met die betreffende het communautaire douanevervoer, stelt de Commissie de methoden van administratieve samenwerking vast welke de in deze Akte bedoelde afschaffing van de douanerechten en heffingen van gelijke werking alsmede van de kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking moeten waarborgen voor goederen die aan de daarvoor gestelde voorwaarden voldoen.

  • 2 Tot en met 28 februari 1986 blijven de bepalingen van de overeenkomst van 1970 tussen de Europese Economische Gemeenschap en Spanje betreffende de douaneregeling van toepassing in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en Spanje.

  • 3 De Commissie stelt de bepalingen vast die met ingang van 1 maart 1986 van toepassing zijn op het handelsverkeer binnen de Gemeenschap in de in de Gemeenschap verkregen goederen, bij de vervaardiging waarvan:

    • - produkten zijn verwerkt welke niet onderworpen zijn geweest aan de douanerechten of heffingen van gelijke werking die hierop van toepassing waren in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling of in Spanje, of die in aanmerking zijn gekomen voor een volledige of gedeeltelijke teruggave van deze rechten of heffingen;

    • - landbouwprodukten zijn verwerkt die niet voldoen aan de voorwaarden om tot het vrije verkeer in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling of in Spanje te worden toegelaten.

    Bij het vaststellen van deze bepalingen houdt de Commissie rekening met de in deze Akte neergelegde voorschriften voor de afschaffing van de douanerechten tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en Spanje en voor de geleidelijke toepassing door het Koninkrijk Spanje van het gemeenschappelijk douanetarief en van de bepalingen betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Artikel 51

  • 1 Tenzij anders bepaald in deze Akte, zijn de bepalingen inzake douanewetgeving voor het handelsverkeer met derde landen onder dezelfde voorwaarden van toepassing op het handelsverkeer binnen de Gemeenschap, zolang er in dat handelsverkeer douanerechten worden geheven.

    Voor de vaststelling van de douanewaarde in het handelsverkeer binnen de Gemeenschap, alsmede in het handelsverkeer met derde landen, is tot en met:

    • - 31 december 1992 voor industriële produkten, en

    • - 31 december 1995 voor landbouwprodukten

    het in aanmerking te nemen douanegebied het douanegebied dat wordt omschreven in de in de Gemeenschap en in het Koninkrijk Spanje op 31 december 1985 geldende bepalingen.

  • 2 In het handelsverkeer binnen de Gemeenschap past het Koninkrijk Spanje vanaf 1 maart 1986 de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief en van het eengemaakte EGKS-tarief toe.

    Het Koninkrijk Spanje kan in deze nomenclaturen de op het tijdstip van toetreding bestaande nationale onderverdelingen overnemen die noodzakelijk zijn om te bewerkstelligen dat de geleidelijke afschaffing van zijn invoerrechten binnen de Gemeenschap plaatsvindt overeenkomstig het bepaalde in deze Akte.

Artikel 52

Gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de toetreding, voltooit het Koninkrijk Spanje de herstructurering van zijn ijzer- en staalindustrie overeenkomstig het bepaalde in Protocol nr. 10.

Met instemming van de Raad kan de Commissie de hierboven bedoelde periode verkorten en de voorschriften van genoemd Protocol wijzigen aan de hand van:

  • - de mate waarin de Spaanse herstructureringsplannen voortgang vinden, rekening houdend met wezenlijke elementen betreffende het herstel van de levensvatbaarheid van de ondernemingen;

  • - de maatregelen in deze sector die na de datum van toetreding in de Gemeenschap van kracht zijn. In dat geval zou de regeling die na de toetreding van toepassing is op Spaanse leveranties naar de Gemeenschap in haar huidige samenstelling niet mogen leiden tot wezenlijke verschillen in de behandeling van enerzijds Spanje en anderzijds de andere Lid-Staten.

Artikel 53

  • 1 Indien in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en het Koninkrijk Spanje compenserende bedragen als bedoeld in artikel 72 worden toegepast op een of meer van de basisprodukten die worden beschouwd als te zijn gebruikt bij de vervaardiging van goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 van de Raad van 11 november 1980 tot vaststelling van de handelsregeling die van toepassing is op bepaalde goederen, verkregen door verwerking van landbouwprodukten worden de volgende overgangsmaatregelen toegepast:

    • - een compenserend bedrag berekend op de grondslag van de in artikel 72 bedoelde compenserende bedragen en overeenkomstig de regels neergelegd in Verordening (EEG) nr. 3033/80 voor de berekening van het variabele element dat van toepassing is op de goederen die onder deze verordening vallen, wordt toegepast bij invoer van deze goederen in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling uit Spanje;

    • - indien de goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 uit derde landen in Spanje worden ingevoerd, wordt het bij die verordening vastgestelde variabele element verhoogd of verlaagd, naargelang van het geval, met het compenserende bedrag als bedoeld in het eerste streepje;

    • - een compenserend bedrag, bepaald op de grondslag van de compenserende bedragen die voor de basisprodukten zijn vastgesteld en overeenkomstig de regels die gelden voor de berekening van de restituties bij uitvoer als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 3035/80 van de Raad van 11 november 1980 tot vaststelling van de algemene regels aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwprodukten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage II van het Verdrag vallen, wordt voor de onder die verordening vallende goederen toegepast op de uitvoer van deze goederen uit de Gemeenschap in haar huidige samenstelling naar Spanje;

    • - indien produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 3035/80 uit Spanje naar derde landen worden uitgevoerd, is daarop het in het derde streepje bedoelde compenserende bedrag van toepassing.

  • 2 Het douanerecht dat het vaste element vormt van de belasting die op de datum van toetreding van toepassing is bij de invoer in Spanje van goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 3033/80, wordt bepaald door van het basisdouanerecht dat het Koninkrijk Spanje toepast op produkten van oorsprong uit de Gemeenschap in haar huidige samenstelling een variabel element af te trekken gelijk aan het krachtens Verordening (EEG) nr. 3033/80 vastgestelde variabele element, verhoogd of verlaagd, naargelang van het geval met het in lid 1, eerste en derde streepje, bedoelde compenserende bedrag.

    Voor de produkten van de in bijlage VII vermelde posten van het gemeenschappelijk douanetarief is het vaste element gelijk aan de in die bijlage vermelde rechten.

    Spanje kan de in bijlage VII opgenomen produkten alsmede gedistilleerde dranken van post 22.09 C van het gemeenschappelijk douanetarief gedurende een overgangsperiode van zeven jaar aan communautair toezicht onderwerpen, zulks uitsluitend voor statistische doeleinden. De invoer van deze produkten mag in ieder geval geen vertraging oplopen ten gevolge van de toepassing van dit statistische toezicht.

  • 3 Het douanerecht dat het vaste element vormt van de belasting die op de datum van toetreding van toepassing is bij de invoer in Spanje uit derde landen van goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 is gelijk aan het hoogste van de twee als volgt berekende bedragen:

    • - het bedrag dat wordt verkregen door van het basisdouanerecht dat het Koninkrijk Spanje toepast op de invoer uit derde landen, een variabel element af te trekken dat gelijk is aan het krachtens Verordening (EEG) nr. 3033/80 vastgestelde variabele element, verhoogd of verlaagd, naargelang van het geval, met het in lid 1, eerste en derde streepje, bedoelde compenserende bedrag;

    • - het bedrag dat wordt verkregen door optelling van het vaste element dat van toepassing is op de invoer in Spanje uit de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en het vaste element van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief (of, ten opzichte van derde landen waarvoor het communautaire stelsel van algemene preferenties geldt, het vaste preferentiële element dat de Gemeenschap in voorkomend geval toepast op de invoer uit deze landen).

  • 4 In afwijking van artikel 30 worden de douanerechten die het Koninkrijk Spanje toepast op de invoer uit de Gemeenschap en derde landen, op de datum van toetreding omgezet in het soort recht en de eenheden die in het gemeenschappelijk douanetarief zijn vermeld. Deze omzetting vindt plaats op de grondslag van de waarde van de tijdens de laatste vier kwartalen in Spanje ingevoerde goederen waarvoor gegevens beschikbaar zijn of, indien deze goederen niet in Spanje zijn ingevoerd, op de grondslag van de waarde per stuk van deze goederen ingevoerd in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling.

  • 5 Elk vast element dat in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en het Koninkrijk Spanje wordt toegepast, wordt overeenkomstig artikel 31 afgeschaft.

    Elk vast element dat door het Koninkrijk Spanje wordt toegepast op de invoer uit derde landen wordt aangepast aan het vaste element van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief (of, in voorkomend geval, aan het vaste preferentiële element van het communautaire stelsel van algemene preferenties), overeenkomstig de artikelen 37 en 40.

  • 6 Indien derde landen waarvoor het communautaire stelsel van algemene preferenties geldt, een verlaging van het variabele element van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief genieten, past het Koninkrijk Spanje dit preferentiële variabele element onmiddellijk bij de toetreding toe.

Afdeling IV. Handelsverkeer tussen het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek

Artikel 54

Het Koninkrijk Spanje past in zijn handelsverkeer met de Portugese Republiek de artikelen 30 tot en met 53 toe, behoudens de in Protocol nr. 3 neergelegde voorwaarden.

Hoofdstuk 2. Vrij verkeer van personen, diensten en kapitaal

Afdeling I. Werknemers

Artikel 55

Artikel 48 van het EEG-Verdrag is, voor wat betreft het vrije verkeer van werknemers tussen Spanje en andere Lid-Staten, slechts van toepassing onder voorbehoud van de overgangsbepalingen neergelegd in de artikelen 56 tot en met 59 van deze Akte.

Artikel 56

  • 1 De artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EEG) nr. 1612/68 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap zijn in Spanje ten aanzien van onderdanen van de andere Lid-Staten en in de andere Lid-Staten ten aanzien van Spaanse onderdanen pas van toepassing vanaf 1 januari 1993.

    Het Koninkrijk Spanje en de andere Lid-Staten zijn bevoegd, onderscheidenlijk ten aanzien van onderdanen van de andere Lid-Staten en ten aanzien van Spaanse onderdanen, tot en met 31 december 1992 de nationale bepalingen of bepalingen die voortvloeien uit bilaterale overeenkomsten waarbij immigratie met het oog op het verrichten van arbeid in loondienst en/of toegang tot arbeid in loondienst aan een voorafgaande vergunning wordt onderworpen, te handhaven.

    Het Koninkrijk Spanje en het Groothertogdom Luxemburg mogen de in de vorige alinea bedoelde nationale bepalingen evenwel tot en met 31 december 1995 handhaven, onderscheidenlijk ten aanzien van Luxemburgse onderdanen enerzijds en Spaanse onderdanen anderzijds.

  • 2 Per 1 januari 1991 stelde de Raad, aan de hand van een verslag van de Commissie, een onderzoek in naar het resultaat van de toepassing van de in lid 1 bedoelde afwijkingsmaatregelen.

    Na dit onderzoek kan de Raad, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie, aan de hand van nieuwe gegevens bepalingen vaststellen om genoemde maatregelen aan te passen.

Artikel 57

  • 1 Artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 1612/68 is in Spanje ten aanzien van onderdanen van de andere Lid-Staten en in de andere Lid-Staten ten aanzien van Spaanse onderdanen van toepassing tot en met 31 december 1990, zulks onder de volgende voorwaarden:

    • a) De in artikel 10, lid 1, onder a), van genoemde verordening bedoelde familieleden van een werknemer die op de datum van ondertekening van deze Akte op regelmatige wijze met hem op het grondgebied van een Lid-Staat waren geïnstalleerd, hebben onmiddellijk bij de toetreding toegang tot alle werkzaamheden in loondienst op het gehele grondgebied van deze Lid-Staat.

      Dit recht kan evenwel worden beperkt tot de familieleden van Spaanse werknemers die in een andere Lid-Staat zijn geïnstalleerd op een eerder tijdstip, vastgesteld krachtens vóór de ondertekening van deze Akte gesloten bijzondere bilaterale overeenkomsten inzake de voorwaarden voor de toegang tot de arbeidsmarkt van familieleden van Spaanse werknemers na de toetreding.

    • b) De in artikel 10, lid 1, onder a), van genoemde verordening bedoelde familieleden van een werknemer die na de ondertekening van deze Akte op regelmatige wijze met hem op het grondgebied van een Lid-Staat zijn geïnstalleerd, hebben aldaar toegang tot alle werkzaamheden in loondienst als zij aldaar ten minste 3 jaar verblijven. Deze verblijfstermijn wordt met ingang van 1 januari 1989 tot 18 maanden teruggebracht.

    Dit lid doet geen afbreuk aan gunstiger nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende bepalingen.

  • 2 De in lid 1 bedoelde regeling is ook van toepassing op de familieleden van een zelfstandige die met hem in een Lid-Staat zijn geïnstalleerd.

Artikel 58

Voor zover bepaalde voorschriften van Richtlijn 68/360/EEG inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der Lid-Staten en van hun familie binnen de Gemeenschap onlosmakelijk zijn verbonden met die voorschriften van Verordening (EEG) nr. 1612/68 waarvan de toepassing krachtens artikel 56 wordt uitgesteld, zijn het Koninkrijk Spanje en andere Lid-Staten bevoegd van deze voorschriften af te wijken voor zover zulks noodzakelijk is voor de toepassing van de afwijkende bepalingen die in artikel 56 omtrent voornoemde verordening zijn neergelegd.

Artikel 59

Het Koninkrijk Spanje en de andere Lid-Staten treffen, daarin bijgestaan door de Commissie, de nodige maatregelen opdat uiterlijk op 1 januari 1993 de toepassing van het besluit van de Commissie van 8 december 1972 betreffende het uniforme systeem dat krachtens artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad is ingesteld het zogenaamde ,,SEDOC”-systeem, en van het besluit van de Commissie van 14 december 1972 betreffende „het communautaire schema” voor het inwinnen en verspreiden van de inlichtingen bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad tot Spanje kan worden uitgebreid.

Artikel 60

  • 1 Tot de inwerkingtreding van de voor alle Lid-Staten eenvormige oplossing, bedoeld in artikel 99 van Verordening (EEG) nr. 1409/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en uiterlijk tot en met 31 december 1988 zijn artikel 73, leden 1 en 3, artikel 74, lid 1, en artikel 75, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1408/71, alsmede de artikelen 86 en 88 van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 niet van toepassing op Spaanse werknemers die werkzaam zijn in een andere Lid-Staat dan Spanje en wier gezinsleden in Spanje verblijven.

    Artikel 73, lid 2, artikel 74, lid 2, artikel 75, lid 2, en artikel 94, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1408/71, alsmede de artikel 87, 89, 98 en 120 van Verordening (EEG) nr. 574/72 zijn van overeenkomstige toepassing op deze werknemers.

    Er wordt evenwel geen afbreuk gedaan aan de wettelijke bepalingen van een Lid-Staat die voorschrijven dat de gezinsbijslagen voor de gezinsleden verschuldigd zijn ongeacht het land van verblijf van de gezinsleden.

  • 2 Niettegenstaande artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 blijven de volgende bepalingen van onderstaande verdragen inzake sociale zekerheid gedurende de in lid 1 bedoelde periode van toepassing op Spaanse werknemers:

    • a) Spanje - België

      • - Artikel 20, leden 2 en 3, van het Algemeen Verdrag van 28 november 1956

      • - Artikel 59, 60 en 61 van de Administratieve Regeling van 30 juli 1969

    • b) Spanje - Duitsland

      • - Artikel 40, lid 1, onder 1 tot en met 4, van het Verdrag van 4 december 1973, zoals gewijzigd bij artikel 2 van de Overeenkomst tot wijziging van dat Verdrag van 17 december 1975

    • c) Spanje - Italië

      • - Artikelen 25 en 26 van het Verdrag van 30 oktober 1979

      • - Artikelen 31 en 32 van de Administratieve Regeling van 30 oktober 1979

    • d) Spanje - Luxemburg

      • - Artikel 29 van het Verdrag van 8 mei 1969, zoals gewijzigd bij artikel 3 van de tweede Aanvullende Overeenkomst van 29 maart 1978

      • - Artikel 30 van de Administratieve Regeling van 25 mei 1971

    • e) Spanje - Nederland

      • - Artikel 37, leden 2 en 5, van het Verdrag van 5 februari 1974

      • - Artikelen 46 en 47 van de Administratieve Regeling van 5 februari 1974

    • f) Spanje - Portugal

      • - Artikelen 23 en 24 van het Algemeen Verdrag van 11 juni 1969

      • - Artikelen 45 en 46 van de Administratieve Regeling van 22 mei 1970

    • g) Spanje - Verenigd Koninkrijk

      • - Artikel 22 van het Verdrag van 13 september 1974

      • - Artikel 17 van de Overeenkomst van 30 oktober 1974.

Afdeling II. Kapitaalverkeer

Artikel 61

  • 1 Het Koninkrijk Spanje kan, onder de voorwaarden en binnen de termijnen neergelegd in de artikelen 62 tot en met 66, de vrijmaking van het kapitaalverkeer, vermeld in de lijsten A en B van de eerste richtlijn van de Raad van 11 mei 1960 voor de uitvoering van artikel 67 van het EEG-Verdrag en van de Tweede richtlijn van de Raad van 18 december 1962 ter aanvulling en wijziging van de eerste richtlijn voor de uitvoering van artikel 67 van het EEG-Verdrag, uitstellen.

  • 2 De Spaanse autoriteiten en de Commissie plegen te gelegener tijd overleg over de wijze van toepassing van de maatregelen tot vrijmaking of versoepeling waarvan de tenuitvoerlegging krachtens de hiernavolgende bepalingen kan worden uitgesteld.

Artikel 62

Door het Koninkrijk Spanje kunnen worden uitgesteld:

  • a) tot en met 31 december 1988, de vrijmaking van de directe investeringen, verricht door ingezetenen van Spanje in ondernemingen van de andere Lid-Staten, die de verwerving en de eigendom van effecten tot doel hebben,

  • b) tot en met 31 december 1990, de vrijmaking van de directe investeringen, verricht door ingezetenen van Spanje in ondernemingen van de andere Lid-Staten, die de verwerving, het bezit of de exploitatie van onroerend goed tot doel hebben.

Artikel 63

Het Koninkrijk Spanje kan de vrijmaking van investeringen in onroerend goed, verricht door ingezetenen van Spanje in de andere Lid-Staten, tot en met 31 december 1990 uitstellen voor zover deze investeringen geen verband houden met de emigratie in het kader van het vrije verkeer van werknemers of het recht van vestiging.

Artikel 64

Het Koninkrijk Spanje kan de vrijmaking van de verwerving in de andere Lid-Staten door ingezetenen van Spanje van ter beurze verhandelbare buitenlandse effecten uitstellen tot en met 31 december 1988.

De verwerving van:

  • - deze effecten door verzekeringsmaatschappijen, depositobanken en industriebanken tot 10% van de stijging van hun eigen middelen,

  • - deze effecten door beleggingsfondsen en -maatschappijen onder de voorwaarden, neergelegd in de nationale voorschriften betreffende fondsen en maatschappijen voor belegging in effecten,

  • - vastrentende effecten, uitgegeven door de Europese Gemeenschappen en de Europese Investeringsbank,

wordt evenwel onmiddellijk bij de toetreding vrijgemaakt.

Artikel 65

Het Koninkrijk Spanje zal, indien de omstandigheden zulks toelaten, de vrijmaking van het kapitaalverkeer als bedoeld in de artikelen 62, 63 en 64 verwezenlijken vóór het verstrijken van de in die artikelen vermelde termijn.

Artikel 66

Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling kan de Commissie overgaan tot raadpleging van het Monetair Comité en elk dienstig voorstel bij de Raad indienen.

Hoofdstuk 3

Afdeling I. Landbouw

Algemene bepalingen

Artikel 67

  • 1 Het onderhavige hoofdstuk heeft betrekking op landbouwprodukten met uitzondering van de produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 3976/81 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten.

  • 2 Behoudens andersluidende bepalingen in dit hoofdstuk zijn de voorschriften van deze Akte van toepassing op de in lid 1 bedoelde landbouwprodukten.

  • 3 Behoudens bijzondere bepalingen in dit hoofdstuk die voorzien in andere data of kortere termijnen, verstrijkt de toepassing van de overgangsmaatregelen voor de in lid 1 bedoelde landbouwprodukten eind 1995.

Onderafdeling 1 . - Aanpassing en compensatie van prijzen

Artikel 68

Tot aan de eerste van de in artikel 70 bedoelde prijsaanpassingen, worden de prijzen die in Spanje moeten worden toegepast, overeenkomstig de in de gemeenschappelijke marktordening van de betrokken sector neergelegde regels, vastgesteld op een peil dat overeenstemt met het peil van de prijzen die gedurende een voor elk produkt te bepalen representatieve periode in Spanje waren vastgesteld onder het voordien geldende nationale stelsel.

Indien voor een bepaald produkt geen omschrijving van de Spaanse prijs bestaat, wordt de in Spanje toe te passen prijs vastgesteld aan de hand van de tijdens een te bepalen representatieve periode daadwerkelijk op de Spaanse markten genoteerde prijzen.

Bij afwezigheid van gegevens omtrent de prijzen voor bepaalde produkten op de Spaanse markt wordt bij de berekening van de in Spanje toe te passen prijs evenwel uitgegaan van de prijzen in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling voor soortgelijke produkten of groepen van produkten, of produkten waarmede zij concurreren.

Artikel 69

  • 1 Indien op de datum van toetreding wordt geconstateerd dat het verschil tussen het prijspeil voor een produkt in Spanje en het peil van de gemeenschappelijke prijs van geringe betekenis is, kan de gemeenschappelijke prijs in Spanje worden toegepast voor het betrokken produkt.

  • 2 Het in lid 1 bedoelde verschil wordt van geringe betekenis geacht wanneer het 3% of minder van de gemeenschappelijke prijs bedraagt.

Artikel 70

  • 1 Indien de toepassing van artikel 68 in Spanje leidt tot een prijspeil dat afwijkt van het peil van de gemeenschappelijke prijzen, worden de prijzen ten aanzien waarvan in afdeling II naar dit artikel wordt verwezen, behoudens lid 4, elk jaar aan het begin van het verkoopseizoen overeenkomstig de leden 2 en 3 aangepast aan de gemeenschappelijke prijzen.

  • 2 Indien voor een produkt de prijs in Spanje lager is dan de gemeenschappelijke prijs, vindt de aanpassing plaats in zeven etappes, waarbij de prijs in Spanje bij de eerste zes aanpassingen achtereenvolgens wordt verhoogd met een zevende, een zesde, een vijfde, een kwart, een derde en de helft van het verschil tussen het prijspeil van deze Lid-Staat en het peil van de gemeenschappelijke prijzen die vóór elke aanpassing van toepassing zijn; de prijs die uit deze berekening voortvloeit, wordt verhoogd of verlaagd in evenredigheid met de eventuele verhoging of verlaging van de gemeenschappelijke prijs voor het komende verkoopseizoen de gemeenschappelijke prijs wordt in Spanje toegepast op het ogenblik van de zevende aanpassing.

  • 3

    • a) Indien voor een produkt de prijs in Spanje hoger is dan de gemeenschappelijke prijs, wordt de prijs in deze Lid-Staat gehandhaafd op het peil dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 68; de aanpassing vloeit voort uit de ontwikkeling van de gemeenschappelijke prijzen tijdens de zeven jaar volgend op de toetreding.

      De prijs in Spanje wordt evenwel aangepast voor zover zulks noodzakelijk is om te voorkomen dat het verschil tussen deze prijs en de gemeenschappelijke prijs groter wordt.

      Indien de in Ecu uitgedrukte Spaanse prijzen die onder het voordien geldende nationale stelsel werden vastgesteld voor het verkoopseizoen 1985/1986, hebben geleid tot overschrijding van het verschil dat tijdens het verkoopseizoen 1984/1985 bestond tussen de Spaanse en de gemeenschappelijke prijzen, wordt de prijs in Spanje die voortvloeit uit de toepassing van de twee voorgaande alinea's verlaagd met een nader te bepalen bedrag ten belope van een gedeelte van de overschrijding, zodat de overschrijding tijdens de eerste zeven verkoopseizoenen volgend op de toetreding volledig ongedaan is gemaakt.

      Onverminderd het bepaalde onder b) wordt de gemeenschappelijke prijs toegepast op het ogenblik van de zevende aanpassing.

    • b) Indien voor een produkt de prijs in Spanje aanzienlijk hoger is dan de gemeenschappelijke prijs, gaat de Raad aan het einde van het vierde jaar volgend op de toetreding over tot een analyse van de ontwikkeling van de aanpassing der prijzen, zulks aan de hand van een advies van de Commissie, in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen.

      De Raad kan, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europese Parlement, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, inzonderheid het tijdvak voor de aanpassing der prijzen verlengen, ten hoogste voor de maximale duur van de periode waarin de overgangsmaatregelen worden toegepast; voorts kan hij besluiten dat er andere methoden voor een versnelde aanpassing van de prijzen worden toegepast.

  • 4 In het belang van een harmonisch verloop van het integratieproces kan worden besloten dat, in afwijking van lid 2, de prijs van één of meer produkten ten aanzien van Spanje gedurende een verkoopseizoen zal afwijken van de prijzen die voortvloeien uit de toepassing van dit lid.

    Deze afwijking mag niet meer bedragen dan 10% van de te verrichten prijsaanpassing.

    In dat geval geldt voor het volgende verkoopseizoen het prijspeil dat zou zijn voortgevloeid uit de toepassing van lid 2, indien niet tot afwijking zou zijn besloten. Voor dit verkoopseizoen kan evenwel opnieuw tot een afwijking van dat peil worden besloten, overeenkomstig het bepaalde in de eerste en tweede alinea.

    De in de eerste alinea bedoelde afwijking is niet van toepassing op de laatste aanpassing bedoeld in lid 2.

Artikel 71

Indien op de datum van toetreding of tijdens de toepassingsperiode van de overgangsmaatregelen de prijs op de wereldmarkt voor een bepaald produkt hoger is dan de gemeenschappelijke prijs, kan in Spanje de gemeenschappelijke prijs voor het betrokken produkt worden toegepast, behalve indien de in Spanje toegepaste prijs hoger is dan de gemeenschappelijke prijs.

Artikel 72

De verschillen in het peil van de prijzen waarvoor in afdeling II naar dit artikel wordt verwezen, worden gecompenseerd volgens onderstaande regels:

  • 1. Voor de produkten waarvoor de prijzen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 68 en 70 zijn de in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en Spanje en tussen Spanje en derde landen toepasselijke compenserende bedragen gelijk aan het verschil tussen de prijzen die voor Spanje zijn vastgesteld, en de gemeenschappelijke prijzen.

    Het overeenkomstig bovengenoemde voorschriften bepaalde compenserende bedrag wordt in voorkomend geval gecorrigeerd om ook rekening te houden met de invloed van de nationale steunmaatregelen die het Koninkrijk Spanje mag handhaven uit hoofde van artikel 80.

  • 2. Er wordt geen compenserend bedrag vastgesteld indien de toepassing van punt 1 leidt tot een bedrag van geringe betekenis.

  • 3.

    • a) In het handelsverkeer tussen Spanje en de Gemeenschap in haar huidige samenstelling worden de compenserende bedragen geheven door de invoerende Staat of toegekend door de uitvoerende Staat.

    • b) In het handelsverkeer tussen Spanje en derde landen worden de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid toegepaste heffingen of andere belastingen bij invoer, alsmede, behoudens uitdrukkelijke afwijking, de restituties bij uitvoer, naargelang van het geval, verlaagd of verhoogd met de compenserende bedragen die gelden in het handelsverkeer met de Gemeenschap in haar huidige samenstelling.

    De douanerechten kunnen evenwel niet met het compenserende bedrag worden verlaagd.

  • 4. Ten aanzien van produkten waarvoor het recht van het gemeenschappelijk douanetarief is geconsolideerd in het kader van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel, wordt rekening gehouden met de consolidering.

  • 5. Het door een Lid-Staat overeenkomstig punt 1 geheven of toegekende compenserende bedrag mag niet hoger zijn dan het totale bedrag dat door dezelfde Lid-Staat wordt geheven bij invoer uit derde landen die in aanmerking komen voor de meestbegunstigingsclausule.

    De Raad kan, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen van deze regel afwijken, met name om verleggingen van het handelsverkeer en distorsies van de mededinging te voorkomen.

  • 6. De Raad kan, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, voor zover zulks nodig is voor de goede werking van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, afwijken van artikel 51, lid 1, eerste alinea, voor de produkten waarvoor compenserende bedragen van toepassing zijn.

Artikel 73

Indien de prijs op de wereldmarkt voor een bepaald produkt hoger is dan de prijs die wordt aangehouden voor de berekening van de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ingestelde belasting bij invoer, verminderd met het compenserende bedrag dat wordt afgetrokken van de belasting bij invoer krachtens artikel 72, of wanneer de restitutie bij uitvoer naar derde landen lager is dan het compenserende bedrag of wanneer er geen restitutie van toepassing is, kunnen passende maatregelen worden getroffen om de goede werking van de gemeenschappelijke marktordening te waarborgen.

Artikel 74

  • 1 De toegekende compenserende bedragen worden door de Gemeenschap gefinancierd ten laste van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling „Garantie”.

  • 2 De uitgaven die het Koninkrijk Spanje moet verrichten voor interventies op zijn binnenlandse markt en het verlenen van restituties of subsidies bij de uitvoer naar derde landen en de andere Lid-Staten, blijven nationaal tot en met 31 december 1989 voor de produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 1035/72 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit.

    De Gemeenschap neemt evenwel deel in de financiering van de interventietransacties die door het Koninkrijk Spanje worden verricht tijdens de fase van verificatie van de convergentie die voor deze produkten geldt onder de voorwaarden van artikel 133.

    Vanaf de tweede fase worden de uitgaven voor interventies op de Spaanse binnenlandse markt en voor de toekenning van restituties bij uitvoer naar derde landen door de Gemeenschap gefinancierd ten laste van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling „Garantie”.

Onderafdeling 2. - Vrij verkeer en douane-unie

Artikel 75

Ten aanzien van de produkten uit derde landen waarvan de invoer in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling is onderworpen aan de toepassing van douanerechten gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Onverminderd de punten 4 en 5, worden de douanerechten bij invoer tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en Spanje geleidelijk afgeschaft volgens onderstaand ritme:

    • - op 1 maart 1986 wordt elk recht verlaagd tot 87,5% van het basisrecht,

    • - op 1 januari 1987 wordt elk recht verlaagd tot 75% van het basisrecht,

    • - op 1 januari 1988 wordt elk recht verlaagd tot 62,5% van het basisrecht,

    • - op 1 januari 1989 wordt elk recht verlaagd tot 50% van het basisrecht,

    • - op 1 januari 1990 wordt elk recht verlaagd tot 37,5% van het basisrecht,

    • - op 1 januari 1991 wordt elk recht verlaagd tot 25% van het basisrecht,

    • - op 1 januari 1992 wordt elk recht verlaagd tot 12,5% van het basisrecht,

    • - op 1 januari 1993 worden alle rechten afgeschaft.

    Niettemin:

    • a) vindt de tariefafbraak voor produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 1035/72 plaats tijdens een overgangsperiode van tien jaar volgens onderstaande regels:

      • - voor produkten waarvoor een rentereferentieprijs wordt vastgesteld, worden de rechten geleidelijk afgeschaft in elf jaarlijkse gedeelten volgens onderstaand ritme:

        • · op 1 maart 1986: 10%;

        • · op 1 januari 1987: 10%;

        • · op 1 januari 1988: 10%;

        • · op 1 januari 1989: 10%;

        • · op 1 januari 1990: 25%;

        • · op 1 januari 1991: 15%;

        • · op 1 januari 1992: 4%;

        • · op 1 januari 1993: 4%;

        • · op 1 januari 1994: 4%;

        • · op 1 januari 1995: 4%;

        • · op 1 januari 1996: 4%;

      • - voor de andere produkten worden de douanerechten geleidelijk afgeschaft volgens onderstaand ritme:

        • · op 1 maart 1986 wordt elk recht verlaagd tot 90,9% van het basisrecht,

        • · op 1 januari 1987 wordt elk recht verlaagd tot 81,8% van het basisrecht,

        • · op 1 januari 1988 wordt elk recht verlaagd tot 72,7% van het basisrecht,

        • · op 1 januari 1989 wordt elk recht verlaagd tot 63,6% van het basisrecht,

        • · op 1 januari 1990 wordt elk recht verlaagd tot 54,5% van het basisrecht,

        • · op 1 januari 1991 wordt elk recht verlaagd tot 45,4% van het basisrecht,

        • · op 1 januari 1992 wordt elk recht verlaagd tot 36,3% van het basisrecht,

        • · op 1 januari 1993 wordt elk recht verlaagd tot 27,2% van het basisrecht,

        • · op 1 januari 1994 wordt elk recht verlaagd tot 18,1% van het basisrecht,

        • · op 1 januari 1995 wordt elk recht verlaagd tot 9% van het basisrecht,

        • · op 1 januari 1996 worden alle rechten afgeschaft;

    • b) voor produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 805/68 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees worden de douanerechten geleidelijk afgeschaft in acht etappes van 12,5% aan het begin van elk der acht verkoopseizoenen volgend op de toetreding;

    • c) voor oliehoudende zaden en vruchten van post 12.01 B van het gemeenschappelijk douanetarief en voor de produkten van de posten 12.02 en 23.04 B van het gemeenschappelijk douanetarief worden de douanerechten bij invoer tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en Spanje geleidelijk afgeschaft volgens onderstaand ritme:

      • - op 1 maart 1986 wordt elk recht verlaagd tot 90,9% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1987 wordt elk recht verlaagd tot 81,8% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1988 wordt elk recht verlaagd tot 72,7% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1989 wordt elk recht verlaagd tot 63,6% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1990 wordt elk recht verlaagd tot 54,5% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1991 wordt elk recht verlaagd tot 45,4% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1992 wordt elk recht verlaagd tot 36,3% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1993 wordt elk recht verlaagd tot 27,2% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1994 wordt elk recht verlaagd tot 18,1% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1995 wordt elk recht verlaagd tot 9% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1996 worden alle rechten afgeschaft;

    • d) voor de in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening nr. 136/66/ EEG bedoelde produkten, met uitzondering van de produkten van de posten 12.02 en 23.04 B van het gemeenschappelijk douanetarief, passen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en het Koninkrijk Spanje hun respectieve basisrechten en heffingen van gelijke werking ongewijzigd toe gedurende de periode waarin in Spanje bepaalde controleregelingen als bedoeld in artikel 94 van toepassing zijn.

      Bij het verstrijken van deze periode worden de heffingen van gelijke werking als douanerechten volledig afgeschaft en worden de douanerechten volgens onderstaand ritme afgeschaft:

      • - op 1 januari 1991 wordt elk recht verlaagd tot 83,3% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1992 wordt elk recht verlaagd tot 66,6% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1993 wordt elk recht verlaagd tot 49,9% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1994 wordt elk recht verlaagd tot 33,2% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1995 wordt elk recht verlaagd tot 16,5% van het basisrecht,

      • - op 1 januari 1996 worden alle rechten afgeschaft.

  • 2. Onverminderd de punten 4 en 5, zijn de volgende bepalingen van toepassing met het oog op de invoering door het Koninkrijk Spanje van het gemeenschappelijk douanetarief:

    • a) voor de volgende produkten:

      • - produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 805/68,

      • - produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 1035/72 en waarvoor voor het gehele verkoopseizoen of een gedeelte daarvan een referentieprijs wordt vastgesteld,

      • - produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 337/79 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnbouwmarkt en waarvoor een referentieprijs wordt vastgesteld,

      past het Koninkrijk Spanje per 1 maart 1986 de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief volledig toe;

    • b) voor oliehoudende zaden en vruchten van post 12.01 B van het gemeenschappelijk douanetarief en alle produkten van de posten 12.02 en 23.04 B van het gemeenschappelijk douanetarief wijzigt het Koninkrijk Spanje, met het oog op de geleidelijke invoering van het gemeenschappelijk douanetarief, zijn tarief ten opzichte van derde landen als volgt:

      • aa) voor de tariefposten waarvoor de basisrechten niet meer dan 15% afwijken van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief, worden laatstgenoemde rechten toegepast;

      • bb) in de andere gevallen past het Koninkrijk Spanje een recht toe waarbij het verschil tussen het basisrecht en het recht van het gemeenschappelijk douanetarief volgens onderstaand ritme wordt verkleind:

        • - op 1 maart 1986 wordt het verschil verkleind tot 90,9% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1987 wordt het verschil verkleind tot 81,8% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1988 wordt het verschil verkleind tot 72,7% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1989 wordt het verschil verkleind tot 63,6% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1990 wordt het verschil verkleind tot 54,5% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1991 wordt het verschil verkleind tot 45,4% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1992 wordt het verschil verkleind tot 36,3% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1993 wordt het verschil verkleind tot 27,2% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1994 wordt het verschil verkleind tot 18,1% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1995 wordt het verschil verkleind tot 9% van het aanvankelijke verschil.

      Het Koninkrijk Spanje past het gemeenschappelijk douanetarief volledig toe vanaf 1 januari 1996;

    • c) voor de in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening nr. 136/66/ EEG bedoelde produkten, met uitzondering van de produkten van de posten 12.02 en 23.04 B van het gemeenschappelijk douanetarief, past het Koninkrijk Spanje zijn respectieve basisrechten en heffingen van gelijke werking ongewijzigd toe gedurende de periode waarin in Spanje bepaalde controleregelingen als bedoeld in artikel 94 van toepassing zijn.

      Bij het verstrijken van deze periode schaft het Koninkrijk Spanje de heffingen van gelijke werking als douanerechten volledig af en wijzigt het zijn tarief ten opzichte van derde landen als volgt:

      • aa) voor de tariefposten waarvoor de basisrechten niet meer dan 15% afwijken van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief, worden laatstgenoemde rechten toegepast;

      • bb) in de andere gevallen verkleint het Koninkrijk Spanje het verschil tussen het basisrecht en het recht van het gemeenschappelijk douanetarief volgens onderstaand ritme:

        • - op 1 januari 1991 wordt het verschil verkleind tot 83,3% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1992 wordt het verschil verkleind tot 66,6% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1993 wordt het verschil verkleind tot 49,9% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1994 wordt het verschil verkleind tot 33,2% van het aanvankelijke verschil,

        • - op 1 januari 1995 wordt het verschil verkleind tot 16,5% van het aanvankelijke verschil.

      Het Koninkrijk Spanje past het gemeenschappelijk douanetarief volledig toe met ingang van 1 januari 1996;

    • d) voor de andere produkten:

      • aa) past het Koninkrijk Spanje het recht van gemeenschappelijk douanetarief volledig toe met ingang van 1 maart 1986, indien zijn basisrechten lager zijn dan of gelijk zijn aan die van het gemeenschappelijk douanetarief, met uitzondering van:

        • - natuurhonig van post 04.06 van het gemeenschappelijk douanetarief en ruwe en niet tot verbruik van bereide tabak en afvallen van tabak van post 24.01 van het gemeenschappelijk douanetarief, voor welke produkten het Koninkrijk Spanje het verschil tussen het basisrecht en het recht van het gemeenschappelijk douanetarief verkleint in acht etappes van 12,5%, te beginnen op 1 maart 1986 en vervolgens op 1 januari van de jaren 1987 tot en met 1993,

        • - cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand, van post 18.01 van het gemeenschappelijk douanetarief, waarvoor het Koninkrijk Spanje het verschil tussen het basisrecht en het recht van het gemeenschappelijk douanetarief verkleint volgens onderstaand ritme:

          • · op 1 maart 1986 wordt het verschil verkleind tot 83,3% van het aanvankelijke verschil,

          • · op 1 januari 1987 wordt het verschil verkleind tot 66,6% van het aanvankelijke verschil,

          • · op 1 januari 1988 wordt het verschil verkleind tot 49,9% van het aanvankelijke verschil,

          • · op 1 januari 1989 wordt het verschil verkleind tot 33,2% van het aanvankelijke verschil,

          • · op 1 januari 1990 wordt het verschil verkleind tot 16,5% van het aanvankelijke verschil.

        Het Koninkrijk Spanje past het gemeenschappelijk douanetarief volledig toe met ingang van 1 januari 1991;

      • bb) wijzigt het Koninkrijk Spanje, indien de Spaanse basisrechten hoger zijn dan de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief, zijn tarief ten opzichte van derde landen als volgt:

        • i) voor de tariefposten waarvoor de basisrechten niet meer dan 15% afwijken van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief, worden laatstgenoemde rechten toegepast;

        • ii) in de overige gevallen past het Koninkrijk Spanje een recht toe waarbij het verschil tussen de basisrechten en de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief wordt verkleind in acht gelijke gedeelten van 12,5% en wel op de volgende data:

          • · 1 maart 1986,

          • · 1 januari 1987,

          • · 1 januari 1988,

          • · 1 januari 1989,

          • · 1 januari 1990,

          • · 1 januari 1991,

          • · 1 januari 1992.

      Het Koninkrijk Spanje past het gemeenschappelijk douanetarief volledig toe vanaf 1 januari 1993.

  • 3. In de zin van de punten 1 en 2 is het basisrecht het in artikel 30 omschreven recht.

    Niettemin:

    • - is voor de in bijlage VIII bedoelde produkten het basisrecht het aldaar naast elk produkt vermelde recht,

    • - wordt voor oliehoudende zaden en vruchten van post 12.01 B van het gemeenschappelijk douanetarief en voor de produkten van de posten 12.02 en 23.04 B van het gemeenschappelijk douanetarief, die onder het voordien geldende nationale stelsel bij invoer in Spanje waren onderworpen aan de heffing van zogenaamde „regulerende” of „variabele compenserende” rechten, het basisrecht vastgesteld op een overeenkomstig artikel 91 te bepalen peil dat representatief is voor het verkoopseizoen 1984/1985.

  • 4. Ten aanzien van produkten die onder een gemeenschappelijke marktordening vallen, kan volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG of, naargelang van het geval, van de overeenkomstige artikelen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der landbouwmarrkten, worden besloten dat:

    • a) het Koninkrijk Spanje, op zijn verzoek, overgaat tot

      • - afschaffing van de in punt 1 bedoelde douanerechten, of tot aanpassing van de douanerechten die van toepassing zijn op andere produkten dan die welke in punt 2 a) worden bedoeld, in een sneller ritme dan aldaar is voorzien,

      • - volledige of gedeeltelijke schorsing van de in punt 1 bedoelde douanerechten die van toepassing zijn op uit de huidige Lid-Staten ingevoerde produkten,

      • - volledige of gedeeltelijke schorsing van de douanerechten die van toepassing zijn op uit derde landen ingevoerde produkten voor andere produkten dan bedoeld in punt 2 onder a);

    • b) de Gemeenschap in haar huidige samenstelling overgaat tot

      • - afschaffing van de in punt 1 bedoelde douanerechten in een sneller ritme dan aldaar is voorzien,

      • - volledige of gedeeltelijke schorsing van de in punt 1 bedoelde douanerechten die van toepassing zijn op uit Spanje ingevoerde produkten.

    Voor produkten die niet onder een gemeenschappelijke marktordening vallen:

    • a) is geen enkel besluit nodig voor toepassing door het Koninkrijk Spanje van de in de eerste alinea, onder a), eerste en tweede streepje bedoelde maatregelen; het Koninkrijk Spanje stelt de andere Lid-Staten en de Commissie in kennis van de genomen maatregelen;

    • b) kan de Commissie de douanerechten die van toepassing zijn op uit Spanje ingevoerde produkten volledig of gedeeltelijk schorsen.

    De douanerechten die voortvloeien uit een versnelde aanpassing of die welke geschorst zijn, mogen niet lager zijn dan die welke worden toegepast bij invoer van dezelfde produkten uit de andere Lid-Staten.

  • 5. In geval van bijzondere moeilijkheden op de markt van de produkten die vallen onder de posten 15.17 B II en 23.04 B van het gemeenschappelijk douanetarief, kan het Koninkrijk Spanje volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG worden gemachtigd om:

    • a) de krachtens punt 1, onder c), toe te passen verlaging van de rechten bij invoer uit de Gemeenschap in haar huidige samenstelling uit te stellen;

    • b) de krachtens punt 2, onder b) toe te passen verkleining van het verschil tussen zijn basisrechten en het recht van het gemeenschappelijk douanetarief uit te stellen;

    • c) gedurende het tijdvak dat strikt noodzakelijk is om een einde te maken aan de ondervonden moeilijkheden, de onder a) en b) bedoelde invoerrechten te verhogen.

Artikel 76

  • 1 In het handelsverkeer tussen Spanje en de andere Lid-Staten en tussen Spanje en derde landen is in Spanje met ingang van 1 maart 1986, behoudens andersluidende bepalingen van dit hoofdstuk voor produkten waarvoor bij de toetreding een gemeenschappelijke marktordening geldt, de regeling van toepassing die in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling van toepassing is inzake douanerechten en heffingen van gelijke werking en kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking.

  • 2 Ten aanzien van de produkten die op 1 maart 1986 niet onder een gemeenschappelijke marktordening vallen, zijn de bepalingen van titel II van het vierde deel inzake de afschaffing van de heffingen van gelijke werking als douanerechten en de geleidelijke afschaffing van de kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking niet van toepassing op deze heffingen, beperkingen en maatregelen wanneer zij op het tijdstip van toetreding deel uitmaken van een nationale marktordening in Spanje of in een andere Lid-Staat.

    Deze bepaling geldt slechts tot het ogenblik waarop de gemeenschappelijke marktordening voor deze produkten wordt ingevoerd en uiterlijk tot en met 31 december 1995 en voor zover zulks strikt noodzakelijk is om de handhaving van de nationale marktordening te waarborgen.

  • 3 Het Koninkrijk Spanje past vanaf 1 maart 1986 de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief toe.

    Voor zover hieruit geen moeilijkheden voortvloeien voor de toepassing van de communautaire regeling, met name voor de werking van de gemeenschappelijke ordening der markten en van de in dit hoofdstuk neergelegde overgangsregelingen, kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, het Koninkrijk Spanje machtigen in deze nomenclatuur de bestaande nationale onderverdelingen over te nemen die noodzakelijk zijn om te bewerkstelligen dat de geleidelijke aanpassing aan het gemeenschappelijk douanetarief of de afschaffing van rechten binnen de Gemeenschap plaatsvindt overeenkomstig de in deze Akte neergelegde voorwaarden.

Artikel 77

Onverminderd artikel 94, kan het Koninkrijk Spanje, volgens nog te bepalen voorschriften, kwantitatieve beperkingen toepassen bij de invoer uit derde landen:

  • a) voor de volgende produkten tot en met 31 december 1989:

    Nr. van het gemeenschappelijk douanetarief

    Omschrijving

    07.01

    Groenten en moeskruiden, vers of gekoeld:

     

    B. Kool en spruitjes:

    I. Bloemkool

     

    G. Wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en andere dergelijke eetbare wortelen en knollen:

    ex II. Wortelen en rapen:

    - Wortelen

     

    ex H. Uien, sjalotten en knoflook:

    - Uien en knoflook

     

    M. Tomaten

    08.02

    Citrusvruchten, vers of gedroogd:

     

    A. Sinaasappelen

    B. Mandarijnen, tangerines, en satsuma's daaronder begrepen; clementines, wilkings en andere dergelijke kruisingen van citrusvruchten:

    ex II. andere

    - Mandarijnen, tangerines en satsuma's daaronder begrepen

     

    C. Citroenen

    08.04

    Druiven, rozijnen en krenten:

    A. Druiven:

    I. voor tafelgebruik

    Nr. van het gemeenschappelijk douanetarief

    Omschrijving

    08.06

    Appelen, peren en kweeperen, vers:

    A. Appelen

    B. Peren

    08.07

    Steenfruit, vers:

    A. Abrikozen

    ex B. Perziken, nectarines daaronder begrepen:

    - Perziken

  • b) voor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2759/75 bedoelde produkten en voor volgende produkten tot en met 31 december 1995:

    Nr. van het gemeenschappelijk douanetarief

    Omschrijving

    02.04

    Ander vlees en andere eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren:

     

    ex A. van tamme duiven en van tamme konijnen

    - Vlees van tamme konijnen

    11.01

    Meel van granen:

     

    A. van tarwe of van mengkoren

    11.02

    Gries en griesmeel; grutten, gort en parelgort en andere gepelde, geparelde, gebroken of geplette granen of granen in vlokken, met uitzondering van rijst bedoeld bij post 10.06; graankiemen, ook indien geplet, in vlokken of gemalen:

     

    A. Gries en griesmeel

     

    B. gepelde granen, ook indien gesneden of gebroken

     

    C. geparelde granen

     

    D. enkel gebroken granen

     

    ex E. geplette granen; vlokken:

    - geplette granen

     

    G. Graankiemen, ook indien geplet, in vlokken of gemalen

    Nr. van het gemeenschappelijk douanetarief

    Omschrijving

    11.08

    Zetmeel; inuline:

     

    A. Zetmeel:

     

    III. Tarwezetmeel

    11.09

    Tarwegluten, ook indien gedroogd

  • c) voor de produkten die zijn onderworpen aan de in artikel 81 bedoelde aanvullende regeling van toepassing bij invoer in Spanje uit de Gemeenschap in haar huidige samenstelling, met uitzondering van de produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 1035/72.

Artikel 78

  • 1 Het element ter bescherming van de verwerkende industrie dat in aanmerking wordt genomen bij de berekening van de lasten ter zake van invoer uit derde landen voor produkten die vallen onder de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen en de sector rijst, wordt geheven bij invoer in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling uit Spanje.

  • 2 Voor de invoer in Spanje wordt dit element bepaald door uit de op 1 januari 1985 geldende bescherming het element of de elementen ter bescherming van de verwerkende industrie te lichten; dit bedrag mag evenwel het voor hetzelfde produkt vastgestelde communautaire element van bescherming niet overschrijden. Indien het ten gevolge van bijzondere kwantificeringsmoeilijkheden niet mogelijk is het beschermingselement dat in Spanje van toepassing is vast te stellen, past deze Lid-Staat onmiddellijk het communautaire element van bescherming toe.

    Deze elementen worden geheven bij invoer uit de andere Lid-Staten; zij vervangen wat de lasten ter zake van invoer uit derde landen betreft, het communautaire element van bescherming.

  • 3 Artikel 75 is van toepassing op het in de leden 1 en 2 bedoelde element dat als basiselement dient te worden beschouwd. De desbetreffende verlagingen of aanpassingen vinden echter plaats in acht etappes van 12,5% bij het begin van elk van de acht verkoopseizoenen voor het betrokken basisprodukt die volgen op de toetreding.

Onderafdeling 3. - Steun

Artikel 79

  • 1 Dit artikel is van toepassing op de steun, premies of andere soortgelijke bedragen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn ingesteld en waarvoor in afdeling II naar dit artikel wordt verwezen.

  • 2 Voor de toepassing in Spanje van de communautaire steun zijn de volgende bepalingen van toepassing:

    • a) het peil van de communautaire steun die met ingang van 1 maart 1986 in Spanje voor een bepaald produkt moet worden verleend, is gelijk aan een bedrag dat is vastgesteld op basis van de steun die het Koninkrijk Spanje gedurende een te bepalen representatieve periode onder het voordien geldende nationale stelsel heeft toegekend.

      Dit bedrag mag echter niet hoger liggen dan het bedrag van de steun die op 1 maart 1986 in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling wordt toegekend.

      Indien onder het voordien geldende nationale stelsel geen soortgelijke steun werd toegekend, wordt, onder voorbehoud van de onderstaande bepalingen, in Spanje op 1 maart 1986 geen steun verleend.

    • b) Aan het begin van het eerste verkoopseizoen of bij ontstentenis daarvan van het eerste toepassingstijdvak van de steun volgend op de toetreding:

      • - wordt de communautaire steun in Spanje ingevoerd op een niveau dat het zevende deel vertegenwoordigt van het bedrag van de communautaire steun die voor het komende verkoopseizoen of tijdvak van toepassing is,

      • - of wordt het niveau van de communautaire steun in Spanje, indien er een verschil bestaat, voor het komende verkoopseizoen of tijdvak ten belope van een zevende van het tussen deze twee soorten steun bestaande verschil aangepast aan het niveau van de in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling toepasselijke steun.

    • c) Aan het begin van de volgende verkoopseizoenen of toepassingstijdvakken wordt het niveau van de communautaire steun in Spanje voor het volgende verkoopseizoen of tijdvak achtereenvolgens met een zesde, een vijfde, een kwart, een derde en de helft van het verschil tussen deze twee soorten steun aangepast aan het niveau van de in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling toepasselijke steun.

    • d) De communautaire steun wordt in Spanje volledig toegepast aan het begin van het zevende verkoopseizoen of tijdvak van toepassing van de steun dat volgt op de toetreding.

Artikel 80

  • 1 Onverminderd artikel 79 is het Koninkrijk Spanje gemachtigd nationale steunmaatregelen waarvan de intrekking ongetwijfeld ernstige gevolgen zou hebben voor het prijspeil, zowel in het stadium van de produktie als van het verbruik, te handhaven. Dergelijke steunmaatregelen mogen echter alleen bij wijze van overgangsmaatregel en in beginsel op degressieve wijze worden gehandhaafd, uiterlijk tot het einde van het tijdvak waarin de overgangsmaatregelen van toepassing zijn.

  • 2 De Raad stelt, overeenkomstig de voorwaarden neergelegd in artikel 91, de maatregelen vast die noodzakelijk zijn voor de toepassing van het onderhavige artikel. Deze maatregelen behelzen met name de lijst en de exacte beschrijving van de in lid 1 bedoelde steunmaatregelen, het bedrag daarvan, het ritme van afschaffing, de eventuele mate van degressiviteit, alsmede de regels die noodzakelijk zijn om de goede werking van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te verzekeren; deze regels moeten bovendien een gelijke toegang tot de Spaanse markt waarborgen.

  • 3 Zo nodig kan tijdens het tijdvak waarin de overgangsmaatregelen worden toegepast, worden afgeweken van de in lid 2 bedoelde mate van degressiviteit.

Onderafdeling 4. - Aanvullende regeling voor het handelsverkeer

Artikel 81

  • 1 Er wordt een aanvullende regeling ingesteld van toepassing op het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en Spanje, hierna ARH te noemen.

    De ARH is van toepassing van 1 maart 1986 tot en met 31 december 1995, behalve voor de in lid 2, onder a), eerste streepje, en onder b) cc) bedoelde produkten waarvoor zij van toepassing is van 1 januari 1990 tot en met 31 december 1995.

  • 2 De regeling is van toepassing op:

    • a) wat de invoer in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling betreft, de volgende produkten:

      • - produkten uit de sector groenten en fruit die onder Verordening (EEG) nr. 1035/72 vallen,

      • - produkten uit de wijnbouwsector die onder Verordening (EEG) nr. 337/79 vallen,

      • - nieuwe aardappelen (primeurs) van post 07.01 A II van het gemeenschappelijk douanetarief;

    • b) wat de invoer in Spanje betreft, de volgende produkten:

      • aa) de produkten uit de wijnbouwsector die onder Verordening (EEG) nr. 337/79 vallen;

        Nr. van het gemeenschappelijk douanetarief

        Omschrijving

        01.02

        Levende runderen, buffels daaronder begrepen:

         

        A.Huisdieren:

        ex II. andere:

        - met uitzondering van dieren voor stieregevechten

        02.01

        Vlees en eetbare slachtafvallen, van de dieren bedoeld bij de posten 01.01 tot en met 01.04, vers, gekoeld of bevroren:

         

        A. Vlees:

        II. van runderen

         

        B. Slachtafvallen:

        II. andere:

        b) van runderen